Ilsette & Amilmarith - Kerstmis

Gestart door Jnusch, 18 april 2009, 15:08:15

Vorige topic - Volgende topic

Jnusch

Sprookje 7

Amilmarith

Kerstmis

Er was eens een jongen. Hij heette Oliver. Hij woonde in een wereld waar alles momenteel wit was. Magisch wit. De witte sneeuw van kerst. En de Kerstman die daar bij hoort. Alleen dat wil Oliver niet geloven. Daar gaat dit verhaal over. Over kinderen die ondankbaar zijn, die meer willen, die niet geloven.

Hoofdstuk 1

De grond was bedekt met witte sneeuw. Verveelt slofte Oliver er doorheen. Hij kwam terug van school en had zijn rugzak nog op. Het was weer kerstvakantie. Kon hij zich gaan vervelen. Hij gaf een ruk aan de deur. Dicht. Ongeduldig klopte hij aan.
"Hallo Oliver, hoe was het op school?" Vroeg zijn moeder. Zijn moeder vroeg dat altijd.
"Leuk hoor." Bromde hij. Oliver gooide zijn tas in een hoek en liep naar boven. Daar liet hij zich neer ploffen in een stoel. Het was een luxe stoel. Hij had zachte bekleding en verstelbare leuningen. Zo'n stoel waar iedereen altijd jaloers op is. Voor Oliver was het niets bijzonders. Hij rolde zijn stoel naar zijn bureau waar zijn nieuwste computer stond. Hij was slechts paar maanden oud, maar toch alweer te langzaam vond hij. Oliver keek afkeurend naar een ouder model, die had hij vorig jaar gekregen van de Kerstman. Wie geloofde er nou in de Kerstman? Ongeduldig tikte hij met zijn vingers op zijn bureau. Zijn computer schoot nooit op.
"Oliver, kom je beneden wat drinken?" Zuchtend stond Oliver op. Hij moest toch wel komen. Hij liep de trap af. Beneden stond drinken en een kerstkransje klaar.
"Kunnen we straks gezellig de kerstboom versieren. Heb je geen zin in Kerst?" Hij bromde wat. Zin in Kerst had hij niet, alleen in de cadeautjes die hij zou krijgen. Misschien zou hij dan eindelijk zijn nieuwe computer krijgen.
Die rest van de middag ging voorbij. Oliver hing slingers op. En nog meer. En nog meer. Tegen de avond was de boom vol. Hij wou naar zijn computer, maar dat kon natuurlijk niet. Hij moest eten.

De rest van de dagen verliep hetzelfde. Nauwelijks kwam Oliver buiten. Er was niemand die met hem wou spelen. Dat was nooit zo geweest. Maar dat kon hem niet schelen. Hij had zijn computer en consoles. Dat was voor hem genoeg. Af en toe werd hij gek van zijn moeder. Ze zeurde de hele tijd. Over Kerst, over de Kerstman, of hij er zin in had. Hij had haar willen zeggen dat de Kerstman niet bestond, maar hij durfde niet. Hij had altijd al geweten dat hij niet bestond. Al die jaren. Ze bleven tegen hem liegen. En toch durfde hij niet te zeggen dat hij het wist. Dat hij het altijd al had geweten. Oliver vond het fijn om een geheim te hebben. Hij voelde zich daardoor slimmer dan de andere kinderen. Die geloofden wel in de Kerstman. Ze schreven brieven aan hem. Ze begonnen vaak met:

"Lieve Kerstman..."

Oliver vond het raar. Hoe kon je iemand lief vinden die je nooit had gezien? De Kerstman kon nooit alles betalen en bestond dus niet. Dus die kinderen schreven brieven aan iemand die niet bestond. Zo simpel was het, waarom zag niemand dat? Oliver had alleen vroeger, heel vroeger, een brief geschreven. Nu deed hij dat al jaren niet meer. Zijn moeder vroeg het hem steeds, dat wel. Maar hij zei "nee."

Nog één dag en het was Kerst. 's Avonds na het eten moest Oliver liedjes zingen. Hij hield niet van zingen. En al helemaal niet van Kerstliedjes. Ze waren eentonig en kinderachtig vond hij. Maar zijn moeder wou perse liedjes zingen. Ze vond ze niet kinderachtig, dus hij moest zingen. Onder het zingen dwaalden zijn gedachten af. Morgen zou hij cadeautjes krijgen. Hij wist al wat. Natuurlijk wist hij dat. Hij zou een nieuwe computer krijgen. Dat kreeg hij altijd, steeds de nieuwste versie. En een half jaar later kreeg hij weer een nieuwe. Oliver merkte dat hij glimlachte. Hoe kon hij nou glimlachen onder het zingen?
"Ik ben blij dat je het zingen leuk vond. Ga je nu lekker slapen? Het is morgen kerst en de Kerstman komt langs." Oliver knikte. Op zijn kamer liet hij zich op zijn bed ploffen. Eigenlijk mocht hij dat niet, maar het was wel leuk. Hij trok zijn pyjama aan en viel in slaap.

Morgen was het Kerst.


Woorden 715

Ilsette

Hoofdstuk 2

Kerstochtend was eindelijk aangebroken en daar was Oliver blij om, niet omdat hij zo van kerst hield, helemaal niet zelfs, hij haatte het. Maar hij kreeg eindelijk de nieuwste computer die hij al maanden wou hebben.
Hij sprong uit zijn bed en rende naar beneden richt de versierde kerstboom, waar elk jaar de cadeautjes onder stonden. Maar toen hij beneden aankwam verstijfde hij. Dat kon niet waar zijn, hij wreef in zijn ogen en keek nog eens goed. Geen cadeautje te vinden rondom heel de kerstboom. Hoe kon dat nou, hij had verschillende keren tegen zijn ouders gezegd dat hij de allernieuwste computer wilde hebben. Wat gemeen, hij had echt die nieuwe nodig. Stampvoetend liep hij de kamer uit.
Even later kwamen zijn ouders beneden, die waren wakker geworden van het geluid wat Oliver maakte. "Oliver wat is er, waarom ben je boos," vroeg zijn moeder aan hem. Waarop oliver antwoordde "Waar zijn mijn kerstcadeau´s? Waarom heb ik geen kerstcadeau's? Wat gemeen zeg!"
Zijn moeder liep richting de kerstboom en zag tot haar grote verbazing, dat er geen cadeautjes lagen.
Ze zei tegen Oliver, "Misschien zijn de cadeautjes dit jaar wel verstopt in het huis."

Ze zochten het hele huis door, maar na een uur hadden ze nog geen één cadeau gevonden.
Het gezoek had helemaal niks opgeleverd en hij had nog steeds geen cadeautje kunnen open maken.
Boos liep Oliver richting zijn kamer, richting zijn naar de te oude computer en gaf een ram op de startknop. De computer begon op te starten en binnen een minuut was de computer helemaal opgestart, wat Oliver nog te sloom vond. Hij besloot zijn favoriete spelletje te gaan doen, want hij had bijna de highscore verbeterd. Oliver ging helemaal op in zijn spel dat hij 2 uur later pas weer van het beeldscherm afkeek, toen zijn moeder hem roepte voor het eten. Ook dat nog dacht hij. Moet ik gaan eten bij die stomme ouders van mij, die mij niet eens cadeautjes geven.
Hij besloot toch maar te gaan eten, maar wilde wel duidelijk laten merken dat hij boos was. 

Met een dodelijke blik op zijn ogen liep hij naar beneden en ging zitten aan de mooie grote tafel die helemaal in kerstsfeer was versierd en die vol stond met allerlei lekkere gerechten, van kalkoen tot vis en met veel soorten groenten. Zijn moeder zag aan hem dat hij nog boos was, dus probeerde ze hem op te vrolijken: "lieverd, de kerstman komt vast je cadeautjes nog wel langsbrengen, wees nu niet boos, mama kan er ook niks aan doen. " Hoe durfde ze dat te zeggen dacht Oliver, ze kon er wel degelijk iets aan doen, die stomme moeder moest gewoon cadeautjes kopen.
Hij wilde van tafel weglopen, maar bleef toch maar zitten, want het eten zag er lekker uit, mmm kalkoen zijn lievelings vlees. Maar hij had al wel besloten dat hij niks aardig zou zeggen, ze moesten maar leren om hem gewoon cadeautjes te geven.

Nadat zijn buikje vol was liep Oliver weer naar boven, zonder iets te zeggen of te bedanken voor het lekkere eten. Hij wilde weer gaan gamen, want nog maar 20 punten en hij had de highscore was verbeterd.
Maar toen hij de kamer binnenliep zag hij een raar klein mannetje staan, groen met rood gekleed en met een puntmuts op zijn hoofd. "Wie, wie ben jij? En wat doe je in mijn kamer?," vroeg Oliver.
"Ik ben een kerstelf" antwoordde het kleine schepseltje. "Hahaha, laat me niet lachen en ik ben zeker de domme paashaas," zei Oliver op een niet gelovende toon. De kerstelf zei, dat Oliver maar eens heel goed moest luisteren naar wat hij te zeggen had. "Elk jaar houden we alle kinderen in de gaten en het valt ons op dat je nooit eens aardig doet te je ouders en klasgenootjes en dat je nooit ergens blij en dankbaar mee bent en nog het allerbelangrijkste je wilt niet geloven in de goedheid van de Kerstman en eist wel cadeautjes. Als jij ooit nog een keer cadeautjes wilt, dan zou ik maar eens heel snel een beetje veranderen en zeg nooit meer gemene dingen over mijn vriend de paashaas. " Nadat de elf dit gezegd had verdween hij 'plof' weg.


Woorden: 715+710=1425