Paesiano - Wschoolf1

Gestart door Jnusch, 7 februari 2010, 00:58:28

Vorige topic - Volgende topic

Jnusch

"Paesiano"
door Wschoolf1

wschoolf1

#1
Hoofdstuk 1 – Il Campanaro

Aron Campa had zijn dienst er bijna opzitten, toen hij overvallen werd door een flinke dosis slaap. Zoals wel vaker die week, vroeg hij zich al de hele dag af waarom hij in vredesnaam de nieuwe klokkenluider had willen worden van het dorpje Paesiano. Als klein jongetje had hij altijd al gedroomd van dit baantje. Hij zou eindelijk een geweldig gevoel van vrijheid krijgen als hij daar hoog boven het stadje uit zou kunnen kijken over de wijde omgeving. Daarnaast zou de verantwoordelijkheid voor en het aanzien van de bevolking enorm zijn. Het was een belangrijke positie in Paesiano de omgeving in de gaten te houden en op zoek te zijn naar mogelijke sporen van de vijand.
Hij had als klein jongetje nooit kunnen voorzien dat dit werk zo saai zou zijn. "Als je eenmaal zo'n positief beeld hebt van een beroep, kan de werkelijkheid alleen nog maar tegenvallen," had zijn vader hem altijd gezegd. Nu hij na al die jaren eindelijk dit baantje had kunnen veroveren, wenste hij dat hij beter naar zijn vader had geluisterd.
Het grootste nadeel voor Aron was dat hij de nachtdiensten voor zijn rekening moest nemen. Alle sociale contacten die hij in de loop der tijd had opgebouwd, dreigden af te brokkelen, omdat hij overdag als een der weinigen moest slapen. Zijn werk werd nog extra bemoeilijkt door het extreem slechte zicht dat hij 's nachts had.

Toen het dorpje Paesiano en de Campanile nog maar net gebouwd waren, wist Aron, had men een manier gezocht om in het donker zo scherp mogelijk te kunnen zien. In eerste instantie had men het idee de klokkentoren van bovenuit te verlichten, maar dit gaf juist een tegendraads effect. De mensen die erin werkten werden verblind door het felle licht uit de eigen toren. Op deze manier was het voor hen niet te doen ook nog maar iets te onderscheiden in de immense afgrond onder hen. Daarnaast zou de vijand een schitterend richtpunt hebben om naar toe te trekken.
De oplossing die uiteindelijk gekozen werd, was even simpel als nuttig. De Schiavo, die krijgsgevangen waren gemaakt in de oorlogen die er de afgelopen jaren vaker wel dan niet waren geweest, werden iedere ochtend naar het uiteinde van de kloof gebracht. Hier moesten zij de hele dag, onder streng toezicht van de sterkste strijders van  Paesiano houthakken en laten drogen in de brandende zon. Aan het begin van de avond legden zij in de daarvoor aangelegde kuilen een vuur aan dat de hele nacht moest blijven branden; hetgeen nog heel wat werk opleverde als de weergoden beslisten dat het moest regenen die nacht. De Schiavo werden als beesten behandeld en met de nek aangekeken door het merendeel van de bevolking. Ook Aron kon maar weinig sympathie voor zijn vroegere vijanden opbrengen.

Aron moest toegeven dat het de eerste nacht bijzonder indrukwekkend en imponerend was geweest vanuit zijn toren het woord Paesiano in vurige vlammen geschreven te zien in de diepte, maar zoals het gaat met de meeste indrukwekkende dingen: na een tijdje ga je ze normaal vinden. Het idee was nu dat hij als Campanaro de vlammen in de gaten moest houden en de klokken moest luiden zodra er schimmen voorlangs kwamen die daar niet hoorden. Arons' probleem echter was dat hij van het staren naar de vlammen al snel soezerig werd en ook nu dreigde de slaap hem te overmannen. Hij keek naar de zonnewijzer die een halve meter bij hem vandaan stond en besefte toen dat die in de nacht niet veel zicht zou geven op de tijd. Het kon in ieder geval niet lang duren voor hij afgelost zou worden door de volgende klokkenluider...

---

609 woorden

wschoolf1

#2
Hoofdstuk 2 –  L' accampamento

Het derde garnizoen van Cittὰ di Tempia lag verscholen in het bosrijke gebied ten zuiden van de kloof van Paesiano. Het plan was eenvoudig van opzet; er was namelijk geen manier de stad ongezien binnen te komen. De enige weg daarnaartoe was voorbij de vlammenzee gaan, wat onherroepelijk zou betekenen dat ze direct ontdekt zouden worden. De afstand naar het dorpje aan het andere eind van de kloof was dan nog zo groot dat men zeker nog 5 minuten nodig had om dat te bereiken. Omdat je de vijand zo weinig mogelijk kans moest geven zich te groeperen, waren in dit deel van het leger de snelste strijders verzameld.
De opdracht voor Cittὰ di Tempia's armata was dan ook duidelijk. Maak dat je zo snel mogelijk in Paesiano bent, slacht de tegenstander af voor ze doorhebben wat er gaande is, neem de schat terug die ons ontnomen is en maak dat je wegkomt. Gino di Bove, die door zijn mannen doorgaans 'Il Generale' werd genoemd, had zijn beste Spione het dorpje laten infiltreren en had zodoende de informatie gekregen waar het hem om te doen was geweest. Ze wisten waar ze heen moesten om te halen waar ze recht op hadden en ze wisten ook vooral waar ze niet moesten komen. De klus zou snel geklaard zijn...

Toen Gino zijn mannen opdracht gaf de vlammenzee te passeren door deze via de smalle stenen bruggetjes over te steken, wist hij dat het een kwestie van seconden zou zijn voordat overal in Paesiano de alarmklokken zouden worden geslagen. Hij kon enkel hopen dat het dorpje echt niet op een aanval verdacht was, want anders zou het er wel eens slecht voor zijn mannen uit kunnen zien. Als laatste van zijn mannen liep hij over de passage, terwijl het zweet hem niet alleen door de spanning over de rug liep. Hij had het idee dat hij levend gekookt werd en dacht dat de wereld om hem heen verging. Hij moest de inwoners van Paesiano nageven dat ze een behoorlijke indruk konden maken voor zo'n simpel plattelandsdorpje. Eindelijk had hij het einde van de stenen brug bereikt en ging hij zijn mannen na in de richting van het laatste obstakel dat hen van de vijand scheidde.

De ruim 6 meter hoge muur en de poorten van Paesiano leken door de indrukwekkend zwarte nacht en de gloed van de vlammen achter Gino nog monsterlijker dan ze overdag al waren. Terwijl zijn mannen met gigantische kruisbogen poogden enkele touwen vast te zetten aan de bovenkant van de muur, bekropen hem enkele zeer tegenstrijdige gedachten. In eerste instantie was er de opluchting dat er nog altijd geen groot alarm was geslagen. Vrijwel direct echter werd deze gedachte vervangen door een veel vervelender idee. Gino was er zeker van geweest dat ze gezien waren bij het passeren van de vlammen. Hij had de eerste van zijn mannen ook duidelijk afgetekend kunnen zien staan voor deze de vlammenzee betrad. Dat moest betekenen dat ook van de andere kant direct duidelijk moest zijn wat er gebeurde; helemaal omdat niet één Soldato daar was opgedoken maar een volledig Guarnizione. Juist toen de eerste mannen hun benen over de muur slingerden en de touwen loslieten, besefte Gino dat hij een gigantische blunder had begaan. In plaats van het slaan van een groot alarm, hadden de dorpsbewoners een aanval verwacht en zich opgesteld in gevechtsformatie. Aan de andere kant van de muur stond het Paesiaanse leger klaar om hen een warm welkom te geven.   

581 woorden + 609 woorden = 1190 woorden

wschoolf1

Hoofdstuk 3 – Il bravo

Orso Nero zat op zijn gebruikelijke positie aan de binnenkant van de muur. Van hieruit had hij het beste uitzicht op Paesiano. Hij was erop getraind vluchtende Schiavo in het donker te onderscheiden en ze om zeep te helpen voor ze de muur gepasseerd waren en hun vrijheid tegemoet konden lopen. De sluipmoordenaar was er door zijn ongekend hoge slagingspercentage de oorzaak van dat er nog maar zelden Schiavo waren die de weg naar vrijheid probeerden te zoeken. Omdat enkel de hoogstgeplaatste dorpsbewoners van hem als wachter afwisten, waren alle Schiavo er van onder de indruk dat hun voormalige makkers de volgende ochtend aan een boom bungelden als ze de nacht tevoren hadden geprobeerd te ontsnappen.
Orso had vaak met de gedachte gespeeld één van de vermoorde Schiavo niet aan de boom te hangen, maar te begraven. Op die manier zouden de overige krijgsgevangenen het idee krijgen dat er een geslaagde ontsnappingspoging was gedaan, wat wellicht meer mensen het idee zou geven dat ze het konden proberen. Ondanks dat Orso voor zijn diensten goed betaald kreeg, vond hij het vervelend dat hij juist door zijn succes steeds minder werk kreeg. Zo eens in de zoveel tijd voelde hij zijn concentratie verslappen en als hij ergens een hekel aan had, dan was het aan zichzelf als hij verslapte. Als sluipmoordenaar wist hij dat elk moment van verslapping fataal kon zijn, zeker wanneer je in je eentje opereerde.
Deze nacht had hij nog geen moment van verslapping meegemaakt. Hij stond zichzelf die momenten sowieso niet toe, maar hij voelde dat er deze avond werk op hem te wachten stond. Waar het aan lag wist hij niet, maar hij voelde het doorgaans aankomen als er spannende dingen stonden te gebeuren. Ondanks dat er geen enkele concrete aanwijzing was voor voortvluchtige gevangenen, zocht hij voortdurend de omgeving af. Elk moment zou het gebeuren, dat wist hij zeker...

... Maar niets had hem voorbereid op wat hem nu te wachten stond. Uit het niets kwam er zo'n halve meter van hem vandaan een vijandelijke krijger uit de lucht vallen. Totaal overdonderd zag hij dat de ongelukkige man van Cittὰ di Tempia was. Ondanks dat hij wist dat de man onmogelijk hem gezien kon hebben, was hij direct ongerust en extra gespannen. Het was gewoonweg onmogelijk dat deze man ongezien langs de vlammenzee had kunnen komen. Nog niet eens van de schrik bekomen hoorde hij de man roepen dat de kust veilig was en zag hij hem zich omdraaien. Aan het gezicht van de vijandelijke krijger te zien was Orso niet de enige die onverwachte dingen zag gebeuren. Gelukkig had Orso deze plotselinge verandering eerder doorgehad dan zijn ongelukkige tegenstander. Zijn ogen zouden nooit voldoende wennen aan het donker om te zien van wie de armen afkomstig waren die hem zijn nek deden breken. Voor hij op de grond gezakt was, was al het licht uit de ogen van de Tempiaanse krijger voorgoed verdwenen.

'Waarom was er geen alarm geslagen?' De gedachte speelde Orso parten toen hij in grote haast richting Paesiano snelde. De uitspraak van de inmiddels dode vijand had hem duidelijk gemaakt dat dit niet de enige persoon was die de vlammenzee ongezien had weten te passeren. Toen hij zich omdraaide en de vele schimmen over de muur zag komen, besefte hij pas goed in welke problemen zij zich bevonden. Orso greep naar de hoorn aan zijn broek om dan maar zelf de mensen in het dorp te waarschuwen. Hij bracht de hoorn al naar zijn mond, toen hij zich bedacht. Op die manier zou hij zichzelf verraden en een eenvoudig doelwit zijn voor de tegenstander, die nu nog niet wist dat hij daar aanwezig was. Eerst moest hij het dorp bereiken en pas dan zou hij zijn dorp weer van dienst kunnen zijn...

630 woorden + 1190 woorden = 1820 woorden

wschoolf1

Hoofdstuk 4 – La principessa

Het eerste wat Fiore Campa had geleerd toen ze was aangekomen in Paesiano, was dat je maar beter zo hoog mogelijk kon wonen. Zowel uit strategisch oogpunt als ook uit hiërarchisch oogpunt was dit natuurlijk een logische manier van wonen. Hoe hoger je rang was in het plattelandsdorpje, hoe hoger jij je huis mocht laten bouwen. Aron had door zijn huwelijk behoorlijke stappen in aanzien gezet en was dan ook letterlijk opgeklommen tot de hoogste posities in het dorp. Behalve over de hoogste posities in het dorp was zij zeker ook gewaarschuwd voor de lagere rangen in het dorp.

Helemaal onderin Paesiano woonden de Schiavo, hoewel je het eigenlijk nauwelijks wonen mocht noemen. In ranzige, oude hutjes werden deze slaven bijeen gedreven en door andere mensen van bedenkelijk niveau bij elkaar gehouden. Aron had haar ooit gezegd dat de zegswijze 'soort zoekt soort' uit deze situatie is ontstaan. Blijkbaar hadden de dorpsoudsten het idee dat voormalige criminelen hun soortgenoten wel in de hand zouden houden, maar het feit dat er tamelijk veel Schiavo ontsnappingspogingen deden, maakten de gedachten van Fiore zo dat ze eerder aannam dat er andere dingen gebeurden in de onderste lagen van de bevolking.
Gelukkig kwam zij nauwelijks in contact met de mensen uit de lagere kringen. Aron had haar gezegd dat die mensen het niet waard waren ze te leren kennen, maar Fiore wist wel beter. In werkelijkheid was Aron vooral bang haar kwijt te raken. Wie wil er nu geen prinses als vrouw? Van haarzelf was Fiore helemaal niet arrogant aangelegd, maar de mate van verering waar ze als meisje al aan had blootgestaan had haar voldoende zelfvertrouwen gegeven om te weten dat zij een van de knapste vrouwen op deze planeet was.
Precies die verering had haar doen beseffen dat ze wilde ontsnappen uit dat wereldje. Ze was niet van plan de rest van haar leven alles gedaan te krijgen door haar uiterlijk. Toen ze dan ook, op een mooie zomerdag, tijdens een korte rustpauze van haar uitstapje met haar ouders, het zongebruinde lichaam van de man van haar dromen had gezien, hoefde ze niet lang na te denken. Haar ouders zouden waarschijnlijk doodongerust zijn, maar haar hang naar vrijheid was groter dan de compassie naar haar ouders toe. Dikwijls had zij zich afgevraagd hoe lang haar ouders bij de koets op haar zouden hebben staan wachten, voor ze tot het besef kwamen dat hun dochter niet meer terug zou komen...

Zoals Aron haar later maar al te vaak vertelde, in de talloze momenten waarop hij haar zijn liefde liet blijken, had hij zwaar verbaasd gestaan toen hij de vrouw over wie hij zo vaak gedroomd had op zich af had zien komen. Aan de ene kant streelde het Fiore ontzettend dat hij zo als een blok voor haar was gevallen, zelfs voor hij haar had gezien; aan de andere kant vroeg zij zich ook af of ze hem ook zo leuk had gevonden als ze niet zo'n machtige positie had bekleed.
Eerst had het geleken dat Aron, die zelf zeker niet rijk was, kon laten blijken dat hij niet om geld maar om zijn vrouw gaf. Alleen al de doodsimpele reden dat Fiore geen rode cent had meegenomen na haar vertrek uit de koets had hier voldoende voor moeten zijn. Al snel echter bleek, tot grote teleurstelling van Fiore, dat haar positie zelfs in Paesiano zoveel privileges losmaakten, dat Aron nooit volledig zou kunnen bewijzen dat zij ook zonder goud en juwelen van onschatbare waarde voor hem was. Aron had gewoon te veel aan haar te danken. Dikwijls verdrietig vroeg zij zich regelmatig af wat zij hem, behalve haar lichaam en zijn aanzien, eigenlijk te bieden had...

614 woorden + 1820 woorden = 2434 woorden

wschoolf1

Hoofdstuk 5 – Il schiavo

De oude Giacinto zat verveeld voor zich uit te staren. Hij voelde dat hij langzaamaan de laatste van zijn krachten begon te verliezen. Het werk aan het einde van de kloof begon steeds meer zijn tol te eisen. Hij was nu zo'n 34 jaar gevangene en hij wist eigenlijk wel zeker dat hij dit werk niet nog eens 10 jaar vol zou houden. Ook de hoop op vrijlating had hij inmiddels verloren. In een grijs verleden, zo was hem wel eens verteld, hadden de hoge bazen van Paesiano precies één keer clementie gegeven aan de Schiavo. Dit was echter op het hoogtepunt van de macht van het dorpje geweest, toen men zeker wist dat niemand hen zou kunnen bedreigen. Daar kon men nu onmogelijk alweer zeker van zijn. In de afgelopen 34 jaar had Giacinto het verval en de wederopstanding van dit dorpje –hoewel ongewild- van nabij meegemaakt.
Bij momenten dacht hij nog wel eens aan de dag dat zijn Cittὰ di Pronto zich eindelijk klaar had gevoeld voor de strijd om de macht. Zonder dat het de bedoeling was geweest de stad in te nemen, had men het dorpje aangevallen, de belangrijkste mannen gedood en het dorpje hevig brandend achtergelaten. Wat zijn makkers echter ook achter hadden gelaten was hem, hevig bloedend en bewusteloos aan de rand van de derde ring. Giacinto wist nog altijd niet of ze het bewust hadden gedaan of dat hij voor dood werd gewaand.
Hij wist niet of zijn vijand dankbaar was voor het feit dat ze hem hadden laten leven toen ze hem vonden. Hij was voldoende verzorgd om niet te sterven, maar te weinig om ook maar enigszins te herstellen van zijn wonden. Hij had nu al zijn halve leven in de viest mogelijke barakken doorgebracht en vroeg zich regelmatig af of hij achteraf niet liever had gehad dat de vijand hem die dag uit zijn lijden had verlost. Giacinto geloofde niet in een hemel of een hel, maar zelfs de hel kon onmogelijk erger zijn dan waar hij zich nu bevond.
Natuurlijk had hij met het idee gespeeld te ontsnappen of in ieder geval een poging te doen. Echter voor hij de kans had gekregen zijn plan zelfs maar goed uit te werken, waren er al anderen die het erop waagden. Steevast had hij hen de volgende ochtend teruggezien, gruwelijk verminkt en vermoord, hangend aan een boom. Uit de verminkingen kon hij niet opmaken of dit voor of na hun dood gebeurd was en daarom leek het hem toch maar beter binnen de kloof van Paesiano te blijven. Naarmate hij langer gevangen had gezeten was dit idee er alleen maar sterker op geworden, want de laatste 18 jaar had hij geen enkele geslaagde ontsnappingspoging kunnen waarnemen. Overigens was hij al ver daarvoor gestopt met het tellen van de opgestapelde lichamen naast de boom. Onder de Schiavo zat nu niemand die er destijds al bij was geweest.
Ook Paesiano was allang niet meer te vergelijken met het dorpje dat het was geweest ten tijde van de aanval door Cittὰ di Pronto. Het dorpje had zich aanzienlijk uitgebreid en de grootste veranderingen waren wel geweest dat men al in het begin van de wederopbouw was begonnen met het aanleggen van de vuren in het begin van de kloof. Voor het brandend houden van deze vuren was Giacinto nu al ruim een kwart eeuw verantwoordelijk. Wat de stad natuurlijk ook een ander gezicht had gegeven, was de bouw van 'Il Campanile'.
Giacinto dacht dat hij de klokken vermoedelijk nooit van zijn leven zou horen luiden. Hij kon op dat moment onmogelijk weten dat hij behoorlijk naast de waarheid zat...

605 woorden + 2434 woorden = 3039 woorden

wschoolf1

Hoofdstuk 6 - Postumi dell'ubriachezza

Voordat Aron Fiore had leren kennen, was hij een eenvoudige boer geweest, die in de eerste ring boven de Schiavo had moeten rondkomen. De verdiensten voor zijn zware landarbeid waren klein; de landopbrengsten die hij aan zijn meerderen moest afstaan waren groot. Desondanks had hij het altijd naar zijn zin gehad en zich nooit verveeld in de talloze uren die hij in de brandende zomerzon had moeten werken op de akkers. Toch was hij met zijn gedachten vaak op de plek waar hij als kind al van had gefantaseerd.
Nu hij dit baantje eindelijk kon uitvoeren, wenste hij dat hij nooit afscheid had genomen van zijn oude werk. Als hij er goed over nadacht, besefte hij pas echt wat hij allemaal aan Fiore te danken had. Ondanks dat hij haar voor al het goud van de wereld niet kwijt zou willen, was hij er niet zeker van of hij er echt op vooruit was gegaan met haar. Hij had weliswaar zijn oude huisje mogen inruilen voor een bescheiden paleisje, maar ook zijn oude vrienden was hij eraan kwijtgeraakt. De promotie in zijn werk was achteraf evenmin een vooruitgang geweest. Het was vreemd te noemen dat hij nu vaak met weemoed terugdacht aan het onbezorgde leventje dat hij had kunnen leiden voor hij zichzelf in deze klokkentoren had opgesloten...

De gedachte aan de klokkentoren deed hem ontwaken. Hij gaf zichzelf een reprimande en was dankbaar voor het feit dat de persoon die hem moest aflossen zich nog niet had laten zien. Onwillekeurig moest hij glimlachen bij het idee dat deze zich wellicht ook verslapen had, maar dan voordat hij naar zijn werk moest. Pas op het moment dat Arno besloot dat hij nog een laatste blik uit de toren zou werpen, werd hij zich bewust van wat er al enige tijd gaande was. De vlammenzee bij het gegraven woord Paesiano was er nog steeds. Het was nu alleen net of iemand de woorden had geschreven op een plankje en het krijt niet op tijd van de onderlegger had afgehaald. Een lange veeg van vuur liep van onderin het woord tot aan de muren van Paesiano. Hij wist niet hoe snel hij de trap naar het bovenste plateau moest nemen om daar de klok door de afgrond onder hem te laten luiden.
Nog heviger dan bij het zien van de vijand kwam de volgende schok naar boven toen de  ware reden voor de aanval hem als een mokerslag trof. Terwijl zijn knieën het ongeveer begaven, wist hij dat hij sneller dan ooit de toren zou moeten verlaten. Hij kon alleen maar hopen sneller bij zijn huis te zijn dan de soldaten van Cittὰ di Tempia, die gekomen waren voor het terughalen van zijn vrouw. Onderweg naar beneden vervloekte hij zichzelf nog altijd, terwijl hij zich afvroeg hoe lang hij in vredesnaam had liggen slapen. Dit zou hij zichzelf nooit vergeven...

478 woorden + 3039 woorden = 3517 woorden

wschoolf1

Hoofdstuk 7 – Soccorso Inaspettato

Ondanks dat Gino di Bove op onverklaarbare wijze een van zijn beste soldaten was kwijtgeraakt, had hij het idee dat het geluk hem toelachte. Hij hoorde de geluiden vanuit de klokkentoren door de stad galmen; maar hij had ze al veel eerder verwacht. Zijn hele garnizoen was de muren van de stad al gepasseerd. Muren die nu in de brand stonden; zodat ze op de terugweg niet nog eens over dit obstakel heen zouden moeten.
Terwijl zijn ondergeschikten zich naar de hogere lagen van dit dorpje haastten, wachtte Gino rustig af. Zijn mannen zouden het zonder hem ook prima redden de prinses terug te halen. Hij had zelf andere plannen. De spion die hem had verteld over de prinses had hem namelijk nog andere informatie kunnen geven. Gino wist wat hij moest doen om het dorpje met de grond gelijk te maken, zonder zelf zijn handen eraan te branden.
Natuurlijk was het verstandig van de dorpsbewoners om de belangrijkste mensen in de hogere rangen van het dorp te laten wonen. Op die manier zouden zij bij een veldslag als laatste bereikt kunnen worden. Waar men echter niet bij had nagedacht was dat de Schiavo in de onderste regionen niet alle belang bij het vechten voor Paesiano zouden hebben. Normaal gesproken was het voor Gino een lastige opgave geworden de prinses te bevrijden, omdat de vijand –als ze op tijd waren geweest-  de Schiavo instructies hadden kunnen geven, of ze af had kunnen voeren als deze niet mee wensten te werken. Hij was de Schiavo in dat eerste geval ook liever niet tegen het lijf gelopen. Nu waren de Schiavo vermoedelijk een mooi extra legertje dat Gino tot zijn beschikking had.
Gino hoefde niet lang te zoeken om de barakken van de Schiavo te vinden. Bij de tweede –en minst mooie- poort van het stadje waren zij bij elkaar gezet. Hij haalde zijn neus op voor de stank en de mensen die er woonden. Natuurlijk waren het gewetenloze moordenaars, verkrachters en leden uit allerlei verslagen legers; maar als ze voor hem wilden werken vergaf Gino ze alles. Hij zou ze zelfs hun vrijheid schenken.
In de barakken was het al een drukte van belang toen Gino er arriveerde. De Schiavo hadden de klokken ook gehoord en leken niet te weten hoe hier op te reageren. Uit de verschillende blikken en kreten kon Gino opmaken dat sommigen dachten aan de ontsnapping waar ze al jaren van hadden gedroomd. Anderen wilden juist vechten voor hun overmeesteraars, in de hoop dat ze dan vrijgelaten zouden worden. Hier was een sterke leider nodig, wist Gino, iemand die ze duidelijk zou maken hoe het ervoor stond.
Op het moment dat hij zijn keel schraapte, werd de aandacht langzaam op hem gericht. Hoewel de meeste Schiavo duidelijk een Paesiaan hadden verwacht, werden ze al snel stil bij het zien van de generaal van Cittὰ di Tempia. Ongeloof stond op de gezichten te lezen; niemand begreep hoe iemand uit het vijandelijke leger al zo kort na het luiden van de bellen in de stad had kunnen komen. Gino begreep dat dit het moment was waarop hij de Schiavo moest meedelen dat ze niet langer gevangen zouden zitten.
"Op dit moment trekt mijn garnizoen plunderend door de straten van Paesiano," begon hij zijn speech. "We hadden jullie als slaven kunnen overnemen, maar ik zal met de hand over mijn hart strijken en jullie je vrijheid geven, als jullie je aan mijn kant scharen. Neem wraak op jullie overmeesteraars en vecht voor je vrijheid!"
Met een glimlach stelde Gino vast dat zijn woorden niet aan dovemansoren waren gericht. Hij draaide zich om en zag de Schiavo aan weerszijden langs hem heen snellen; klaar om deze kans met beide handen aan te grijpen. Toen ook de laatste slaven bijna uit zijn gezichtsveld waren verdwenen richting de tweede ring van de stad, maakte hij zich op voor het wachten op zijn garnizoen. De glimlach stierf abrupt van zijn gezicht weg toen hij een dolk in zijn rug geduwd kreeg. "Ik houd niet van verraders," waren de laatste woorden die hij ooit zou horen. Giacinto liet de generaal van Cittὰ di Tempia achter zich, terwijl hij de stad uitliep, zijn vrijheid tegemoet lopend.

700 woorden + 3517 woorden = 4217 woorden