Nieuws:

Welkom op het nieuwe locatie van het forum
Op dit moment wordt de .nl website doorgestuurd naar de .be website.

Hoofdmenu

Arende & Jowelle

Gestart door Jnusch, 24 augustus 2009, 11:36:29

Vorige topic - Volgende topic

Jnusch

In de verte zag hij dan eindelijk hun bestemming liggen. Hoeveel nachten waren ze nu al onderweg? Hij wist het niet - de tel was hij al dagen geleden kwijtgeraakt. De stekende pijn in zijn been was naarmate hun reis vorderde steeds erger geworden en hij hoopte dat er in het dorp iemand zou zijn die het kon genezen. De afgelopen week waren ze gedwongen een aantal keer per dag te stoppen, enkel om zijn verbanden te verschonen. Ook nu voelde hij het bloed aan zijn been plakken, nat en warm. Als het aan [...] had gelegen was hij vervoerd op de wagen, iets waartegen hij hevig had geprotesteerd. Hij was zich er terdege van bewust dat het hen ernstig zou afremmen en uiteindelijk was dat dan ook het enige wat de rest ervan kon weerhouden hem niet eenvoudig weg vast te binden. Tijd was kostbaar en ze waren niet rijk. In tegendeel, elke dag leek korter dan de voorgaande en dat was goed voelbaar aan de stijgende spanning. Wat als ze niet op tijd waren?

Jowelle

#1
In de verte zagen ze dan eindelijk hun bestemming liggen. Hoeveel nachten waren ze nu al onderweg? Hij wist het niet - de tel was hij al dagen geleden kwijtgeraakt. De stekende pijn in zijn been was naarmate hun reis vorderde steeds erger geworden en hij hoopte dat er in het paleis iemand zou zijn die hem kon genezen. De afgelopen week waren ze gedwongen een aantal keer per dag te stoppen, enkel om zijn verbanden te verschonen. Ook nu voelde hij het bloed aan zijn been plakken, nat en warm. Als het aan Elise had gelegen was hij vervoerd op de wagen, iets waartegen hij hevig had geprotesteerd. Hij was zich er terdege van bewust dat het hen ernstig zou afremmen en uiteindelijk was dat dan ook het enige wat de rest ervan kon weerhouden hem niet eenvoudig weg vast te binden. Tijd was kostbaar en ze waren niet rijk. In tegendeel, elke dag leek korter dan de voorgaande en dat was goed voelbaar aan de stijgende spanning. Wat als ze niet op tijd waren?

Elise werd bezweet wakker met kramp in haar been. Ze was te laat en had door de wekker heen geslapen, maar het voelde net echt. Die droom... Wat een rare droom. Ze was geen jongen, ze kende hem ook niet, al leek hij haar wel te kennen. Ze had ook niks aan haar been, behalve wat kramp maar daar had ze wel vaker last van. Nog steeds rook ze een vleugje zweet en ze voelde zich nog moe. Alsof zij het was geweest die al dagen aan het lopen was. Alsof zij het was geweest die een kapot been had, maar dat kon helemaal niet. Het was niet echt haar normale doen om door de wekker heen te slapen. "Elise!" klonk het van beneden. Haar moeder was boos, logisch, het was nog maar een paar maanden tot de eindexamens en ze moest op tijd op school komen. Haar moeder was niet echt boos, dat was ze nooit. Haar moeder deed altijd alsof en Elise trapte er elke keer nog in ook. Tijd om verder te dromen was er niet, ze moest zich aankleden en pakte snel de tram naar school, die gelukkig vlak voor haar deur stopte.

De les was al begonnen. De leraar keek haar met een scheef hoofd aan maar besloot niets te zeggen. Hij zei eigenlijk ook nooit iets tegen haar. Niemand overigens, het was alsof ze te saai was om tegen te praten. Elise was een redelijk stil en in alles normaal meisje maar ze viel ze niet buiten de groep, al had ze niet echt hechte vrienden. Met haar lange lichtblonde krullen was ze een redelijk mooie verschijning, al leek deze teniet gedaan door haar onopvallendheid en leek de bescheidenheid altijd van haar af te stralen. Ze miste gewoon uitstraling om echt op te vallen. Elise liep snel naar de vrije plek vooraan, om niet de hele klas te storen, en ging zitten. Had überhaupt iemand haar zien binnenkomen? Geschiedenis, het was haar lievelingsvak. Ze kon zo wegdromen bij de verhalen over vroeger en de leraar vertelde altijd vol enthousiasme. Aan het einde van de les bleef ze eventjes zitten om zich te verontschuldigen. Misschien was hij het allang vergeten dat ze te laat was. De leraar liep op haar af. "Je was te laat." zei hij, niet onvriendelijk. Ze was hem dus toch bijgebleven, haar gezicht lichtte op. "Het spijt me meneer, ik had me verslapen... het zal niet weer gebeuren." beloofde ze hem, op een zacht toontje. Ze wilde wel luid en duidelijk praten, maar altijd weer kwam er dat zachte, onzeker geluid uit haar mond. "Je hebt de uitleg gemist, er moet een werkstuk worden ingeleverd over de leefwijze in deze stad in een bepaalde historische periode. Iedereen is al in groepen ingedeeld dus helaas zal je het in je eentje moeten doen. Ook de meeste periodes zijn al weg, in feite is er nog maar één periode over, daarvoor en daarna is alles al bezet. Je zult een verslag moeten maken over de geschiedenis van onze stad in de vroege middel-eeuwen." Elise knikte. "Ik verwacht altijd veel van jou, dat weet je. Dit keer zal het lastig worden, er is weinig bekend over deze periode in de geschiedenis. Er zijn eigenlijk bijna geen officiële geschriften van overgebleven, enkel wat twijfelachtige nalatenschappen van onbekende lieden. Gebruik je verbeelding, dan komt het helemaal goed. Je hebt drie weken, gaat het lukken?" Elise knikte, weer blij verrast. Hij verwachte veel van haar. Het was hem dus toch opgevallen dat ze was gevallen voor de charme van het vak. Haar cijfers sprongen er bovenuit, maar blijkbaar was hij er nu dus ook achter dat zij het meisje achter de cijfers was. Eigenlijk was ze ook wel blij dat ze het in haar eentje moest doen. Niet dat ze niet goed met anderen om kon gaan, maar ze wilde het beste van het beste maken van het werkstuk. Alleen lukte dat makkelijk, tienen binnenslepen was haar specialiteit, maar in een groepje kon haar stem makkelijk te onder gaan. Iedereen had altijd al zoveel te zeggen, wat kon zij daar nou nog aan toevoegen?

De volgende lessen vlogen voorbij maar verder was de dag tamelijk saai. De tram naar huis kwam gelukkig netjes op tijd zodat ze niet hoefde te wachten. Dat was fijn, haar moeder zat haar vast al op te wachten thuis, met thee en koekjes, zoals altijd. Haar oudere broers waren al de deur uit en haar moeder vond het leuk haar te verwennen als een klein meisje. Dat ze al bijna 18 was scheen haar niet te deren, wat Elise er zelf van vond evenmin. Haar moeder zat thuis nu vast al bezorgd op haar horloge te kijken, alsof haar iets zou overkomen. Ze was opgegroeid in deze stad en kende hem van buiten. Ze leek misschien een breekbaar poppetje, ze kon zich heus wel verweren als het nodig was, toch...? "Ah meisje, daar ben je. Ik was al op je aan het wachten." Zie je wel... "Hoe was het op school?" De altijd weer bekende vraag, natuurlijk was het goed op school. Ze haalde toch hoge cijfers? Zou ze haar moeder eens een brutale mond geven? "Het was fijn op school mama." Ze durfde toch niet... "Vertel eens iets meer, hoe bedoel je, fijn?" Zouden alle andere moeders die vraag ook stellen? Hoe bedoel je fijn? Hoe bedoel je, hoe bedoel je fijn? Het was gewoon school! "Niets bijzonders, ik moet een werkstuk maken voor geschiedenis over de stad." verklaarde ze toch maar. Haar moeder leek tevreden met het antwoord en Elise besloot naar boven te sluipen.

Nu was haar kamer lichtgroen geverfd met hier en daar zilvere accenten, een tegenstelling tot vroeger toen was haar kamer kinderachtig. Ze besloot op de computer te zoeken naar informatie over de stad vroeger. Google leverde vrijwel niks op en ze begon al wanhopig te worden. Wat als ze niet aan de verwachtingen van de leraar voldeed? Google moest en zou het weten toch? Immer dat was de grootste informatiebron die er bestond. Ze pakte een van haar studieboeken, Informatie zoeken voor Historici erbij. Ze had het boek alvast aangeschaft voor volgend jaar. Geschiedenis wilde ze toch gaan studeren. Het boek vertelde haar dat ze het beste bij de gemeentearchieven kon gaan kijken. Op de website van het archief stond dat ze tot negen uur open waren. Dat kwam mooi uit. Haar vader zou om klokslag zes uur thuis zijn en om stipt half zeven zou het eten op tafel verschijnen. Ze aten vanavond aardappelschotel, zoals altijd. Elise vond het niet vies maar ook niet lekker. Maar ze zei niks, natuurlijk niet, Elise zou niet durven commentaar te geven.

"Aardappelschotel, wat lekker ma." zei Elise met een flauw glimlachje. Ze moest toestemming krijgen om naar het archief te gaan vanavond en dat kon nog wel eens een probleem worden. Gelukkig was het al lente en bleef het langer licht. "Ja lekker Marieke." voegde haar vader er aan toe. Af en toe vroeg ze zich wel eens af of je in dit huis uberhaupt een afwijkende mening mocht hebben. Iedereen deed altijd maar alsof ze het met alles met elkaar eens waren. Ze had haar ouders dan ook nog nooit ruzie zien maken met elkaar. "Mam, pap, mag ik vanavond nog eventjes naar het gemeentearchief? Ik moet informatie verzamelen voor mijn werkstuk geschiedenis." opende Elise het gesprek, moeizaam. "Waarom moet dat vanavond?" vroeg haar vader kortaf. "Omdat ik overdag school heb en maandagavond de enige avond is waarop het archief langer open is." Dat zou ze toch wel overtuigen? Haar ouders keken elkaar kort aan. "Vooruit, zorg dat je je mobieltje in je tas steekt en voor het donker terug bent."

De camera bungelde vrolijk om haar nek en Elise floot zachtjes een deuntje. Ze kwam net terug uit het archief. Ze was erachter gekomen dat de stad vroeger Feromonde had geheten en een kleine stadstaat was. Daarom kon ze ook niets vinden over haar periode toen ze Elisabethtown intypte in Google. Want ze heette de stad niet! Vroeger droomde Elise er stiekem van dat ze naar de stad was vernoemd, of andersom, maar dat was al snel uit haar hoofd gepraat door haar moeder. Ze was zo lang blijven hangen in het archief dat het al schemerde toen ze terugliep. Normaal zou dat haar angstig hebben gemaakt en onzeker, maar zo niet nu. Ze was in haar sas met haar nieuw gevonden informatie en trots op zichzelf dat ze de onderneming had doen slagen. Het was een kwartiertje lopen naar huis en de schemering maakte langzaam plaats voor duisternis. Na een tijdje besloot Elise een stukje af te snijden en sloeg een smal, onbekend steegje in. Ook dit kwam door haar hervonden zelfvertrouwen en ze voelde zich opgewekt. Ze deed iets wat haar ouders niet goed vonden! Het was een lange steeg waar geen auto's in mochten rijden dus Elise lette niet zo goed op het verkeer. Ze was dan ook té verbaasd om terug te rennen toen er voor haar ineens uit het niets twee hel oplichtende koplampen opdoken. Ze kwamen recht op haar af en leken geen intentie te hebben om plotseling te stoppen. Het enige wat Elise te binnen schoot was een foto maken met haar camera. Misschien dat de flits de bestuurde zou waarschuwen en dat hij zou stoppen. De flits verblinde haar voor een seconde en de bestuurder moest het hebben gezien, dat kon niet anders. Toch reed hij door, recht op haar in en alles werd zwart voor haar ogen.

Jowelle

Haar hoofd deed pijn. Elise voelde aan haar hoofd, maar kon geen bult vinden en ook geen wond. Ze deed haar ogen open maar zag niks. Het leek alsof ze nog steeds verblind was door de flits, terwijl het voelde als uren geleden. Hoelang had ze hier eigenlijk wel niet gelegen? Langzaam trok de gloeiende waas weg voor haar ogen, maar ze knipperde drie keer voor ze doorhad wat ze zag. Ze lag languit op een smal pad in het bos, alleen, met in haar handen slechts nog de camera geklemd. Waar was ze in godsnaam? Wat was er gebeurd. Het laatste wat ze zich herinnerde was een auto die met een rotvaart op haar afkwam... een flits .... en toen zwart. Ze kwam overeind en keek wat beter om zich heen. Ook hier schemerde het. Het was haar nog steeds een mysterie wat er aan de hand was. Was ze geschept door de auto en toen hier gedumpt? Maar dat kon haast niet, ze had haar camera nog en had nergens pijn, behalve dat ze zich een beetje stijf voelde. Wie had haar aangereden en haar hierheen gebracht? Was het dezelfde persoon die ook haar tas had afgepakt? Ze wist het niet meer, de flits was het enige wat ze nog wist. Wat zouden haar ouders ongerust zijn! Ze kon ze niet bellen, haar telefoon zat in haar tas. Het werd al snel donker. Ze kon heus wel voor zichzelf zorgen, ook al had ze niet eens geld meer. Ze zou het ze bewijzen.

Het leek alsof ze gevolgd werd. Na elke zoveel passen hoorde ze geritsel achter zich in de bosjes. Misschien was het degene die haar had aangereden, keek hij of ze in orde was. Maar misschien was het iemand met kwadere motieven, die wachtte op een onverhoeds moment. Ze besloot net te doen alsof ze het niet doorhad en luisterde gespannen. Het was lastig om te horen omdat haar hartslag alle andere geluiden leek te overstemmen, maar ze wist het nu zeker; ze werd gevolgd. Op een meter of vijftien hoorde ze geritsel aan de linkerkant, en het was zeker geen beest, die zouden haar niet volgen, maar eerder wegvluchten. Elise werd onzeker, ze wist van zichzelf dat ze en mooi meisje was, een aantrekkelijke versnapering voor sommige mannen hier zo in het vroege donker. Zou ze het op een rennen moeten zetten of de aanval aangaan? Ze stond op het punt om toch maar te vluchten toen ze achter haar een harde "au" hoorde. Het klonk oprecht en vriendelijk, als van een meisje van haar leeftijd. Ze draaide zich om en probeerde zich groot te maken. "Wie is daar? Kom je tevoorschijn!" gebood ze degene met al haar kracht. Langzaam verscheen er in het donker een kleine figuur, strompelend kwam deze tevoorschijn en liep op haar af, tot op een meter of vijf. "Wie bent u?" vroeg degene die voor haar stond. Elise keek gebiologeerd naar de persoon die voor haar stond. Het was een jongen van een jaar of dertien, gekleed in vodden en versleten houten schoenen. Hij hinkte met zijn been en staarde naar haar voeten. "Ik ben Elise, en wie ben jij? Je mag wel jij zeggen hoor." De jongen was duidelijk zenuwachtig waardoor ze meteen al haar angst verloor. Wat kon dit ventje haar nou aandoen? "Mijn naam is Hidde, vrouwe Elise..." hij stamelde en keek haar nog steeds niet in de ogen. "Vrouwe?" Elise moest zachtjes grinniken waardoor de jongen opkeek. Ze las de angst uit zijn ogen. "Wat is er?" vroeg hij haar. "Vrouwe Elise? Waarom noem je me zo Hidde? En waarom volg je me?" De jongen keek haar voor het eerst echt aan. Hij had prachtige donkere ogen en zwarte krullen, het leek alsof hij niet uit deze streek kwam. "Weet u dat dan niet? Ik mag u eigenlijk niet spreken, tenzij u het mij gebied, zoals net. Vergeef mijn nieuwsgierigheid, ik was benieuwd wat een schone vrouwe als u zo laat in het bos deed. Het is een gevaarlijke plek, dat weet u toch?" Hij klonk oprecht, waar was ze dan in hemelsnaam terecht gekomen? Waarom noemde hij haar vrouwe, alsof ze adelijk was. Elise had werkelijk geen flauw idee meer wat er aan de hand was. "Het spijt me Hidde, ik heb werkelijk geen flauw idee. Ik ben bewusteloos geraakt na een ongeluk en daarna werd ik hier wakker, waar ben ik?" "Feromonde mevrouw." en hij maakt een lichte buiging met zijn hoofd. Elise had het idee alsof de grond onder haar voeten wegviel. Feromonde? Maar dat bestond al minstens 700 jaar niet meer!

Arende

Even helder nadenken, want daar was ze goed in. Ze was dus aangereden en ze werd wakker zonder haar spullen, maar met camera, in een streek die Feromonde heette, een naam die al sinds de vroege middeleeuwen niet meer werd gebruikt... Misschien was het allemaal een droom en lag ze in een coma of zo iets? Ze hoopte eigenlijk van wel, anders wist ze het echt niet meer. De paniek sloeg toe, wat als ze niet droomde, wat als het echt was? Het klamme angstzweet brak haar uit, misschien....? "Vrouwe Elise, gaat het goed met u?" vroeg Hidde. Elise knikte, ze moest even dit alles verwerken. "Hidde. In welk jaar leven we nu?" Misschien was hij gewoon dom, en gebruikte hij de oude naam van de stad en was ze niet terug in de tijd gegaan. Waarschijnlijk wel, want ze was niet gek. Terug gaan in de tijd kon niet! Al hoe wel het haar stiekem heel erg spannend leek. Maar als ze droomde, dan kon hij ook niet dom zijn. Ze droomde nu vast over de oude stad omdat ze dat werkstuk moest maken. Ze keek nog eens goed om zich heen en keek naar de jongen die voor haar stond. Hij had haar broertje kunnen zijn, hij kwam haar ook best bekend voor. Ineens schoot het haar te binnen, hij was de jongen uit de droom! Hij had het over haar gehad, hij had een bloedende knie gehad. Precies zoals Hidde ook had. Het werd steeds ingewikkelder en Elise hoopte dat Hidde haar meer duidelijkheid kon verschaffen, hij leek er slim genoeg voor."In het jaar 1180, vrouwe." Elise schrok, ze was wél teruggegaan in de tijd. Haar ouders zouden vreselijk ongerust zijn als ze merkten dat ze niet meer thuis kwam. Ze zouden in alle staten zijn en overal zoeken, al was er weinig dat aan haar zou herinneren in het smalle steegje van Elisabethtown. Als ze überhaupt ooit thuis zou kunnen komen, straks kon ze niet terug en zat ze voor eeuwig in dit jaar vast.

Elise liet het allemaal bezinken terwijl ze langzaam doorliepen. "Ik wil u niet beledigen, maar misschien is het verstandig als we naar een dorp gaan want het is hier gevaarlijk." Ze maakte het besluit om Hidde te volgen. Met vreemden meegaan was nou niet bepaald haar ding, haar ouders hadden er zo vaak op gehamerd dat ze dat nooit moest doen. Maar ach, wat moest ze anders doen? Hier blijven was ook geen optie dus besloot ze maar om achter het kleine ventje aan te lopen. Ze waren al snel van het zijpaadje af en liepen op een groter bospad. Elise vond het eigenlijk doodeng, ze had een hekel aan het bos en al helemaal in het donker. Ze merkte dat de jongen steeds moeilijker begon te lopen en zijn gezicht van pijn was vertrokken. "We gaan bij het eerste dorp rusten, dat is ook een gebod en dan zorg ik voor je. Hoe kom je eigenlijk aan die wond?" Het zag er naar uit, de wond was gestopt met bloeden maar was nog steeds niet dicht. "U... u raakte mij ineens, uit het niets..." Ze was dus komen vallen naar het verleden en was pardoes op een jochie gevallen, wat een toestand. "Het spijt me, ik beloof je dat ik het goed zal maken. Vertel me eens, waarom help je me eigenlijk en waarom mag je niet met mij praten?" De jongen keek haar bevreemd aan, alsof ze echt gek was. "U bent een schoonharige vrouwe. Wij, de zonen van de zuiderlingen, met donkere haren en ogen mogen niet met uw soort praten vrouwe. Het is ons verboden door de koning en koningin, sinds de geboorte van prins Tycho." Dit was nieuw, nergens werd hierover gerept in de geschiedenis boeken. Waarom was er deze scheiding? Wat voor onrecht leefde er hier onder de bevolking? Allerlei vragen kwelde Elise, maar ze zag aan Hidde dat hij niets meer wilde of kon vertellen en ze liepen door.

Na wat uren leek kwamen ze aan in een dorpje, waar het nog geen eens middernacht bleek. Bij de herberg kreeg ze een kamer aangeboden en een warm maal. Hidde werd slechts vuil aangekeken door de waard, alsof hij niet waardig genoeg was om eten te krijgen en een slaapplaats. Na aandringen van Elise, ze begon te merken dat iedereen haar met uiters respect behandelde, mocht hij haar kamer delen en werd er een extra kom soep gebracht. Hidde was haar erg dankbaar en zweerde haar dat hij er alles aan zou doen om haar verder te beschermen. Elise lachte, beschermen, wat mocht dat nou weer betekenen? Op de kamer kleedde Elise zich in de badkamer om in een nachtjapon, die voor haar klaar hing in de kast. Bij het uittrekken van haar rok viel er iets op de grond, het was de foto die ze had gemaakt. De allerlaatste foto, uit de steeg, maar nergens was een auto te bekennen. Het leek niet eens op de steeg waar ze had gestaan, de enige die haar aanstaarde was een jongen. Hij leek een jaar of 22 en was duidelijk in de klederdracht van de welgestelden uit deze periode. Wie was deze jongen en wat deed hij op haar foto in haar zak? Ze besloot hem te gaan zoeken en wilde morgen Hidde vragen of hij haar kon helpen. De man op de foto wist vast meer over haar tas, misschien kon hij haar wel helpen om haar terug te krijgen naar de toekomst. Hij was vast ook degene die haar hierheen had gehaald, maar waarom?

De volgende ochtend was het een stuk drukker in de herberg. Het leek alsof er een handelsgezelschap langskwam, want ze waren druk in de weer met kledij, specerijen en vooral geld. In een van haar zakken vond Elise nog een stuiver, en Hidde vond dat ze moest proberen nieuwe kleding te kopen. Ze zag er namelijk uit als een "verdwaald wezen", wat dat ook mocht betekenen. Haar stuiver bleek op deze markt veel meer dan een riks waard, ze kon er bij een oud vrouwtje twee mooie lange jurken voor krijgen. Nadat ze zich had omgekleed voelde ze zich meteen een stuk meer thuis in het oude Feromonde. Een voordeel van dit rare tripje dat ze nog steeds niet kon bevatten was dat ze waarschijnlijk genoeg informatie voor haar werkstuk op zou doen. Maar dan moest ze wel terugkomen naar de toekomst want anders had ze er niet zoveel aan...

Aan het ontbijt liet ze Hidde de foto zien. Hij keek kort naar de foto en wendde zijn hoofd af. "Dat is prins Tycho vrouwe, ik weet niet hoe u aan zijn portret komt als u hem niet kent..." Elise keek weer na de poloroid afdruk in haar handen. Een prins? Waarom had een prins haar overgebracht naar het verleden? "Ik denk dat je je vergist Hidde, deze jongen heeft donker haar en bijna zwarte ogen, ik dacht dat al jullie adelijken licht haar en lichte ogen hadden? Donkerharigen mochten toch niet eens met hen spreken?" Hidde zuchtte diep en knikte toen langzaam. "Eigenlijk mogen we hier niet over spreken vrouwe..." hij pauzeerde eventjes maar Elise hield voet bij stuk, ze moest het weten! "... Prins Tycho is vervloekt bij zijn geboorte. Men zegt dat de schaduwrijken hem hebben vervloekt. Samen met hem is de vloek op ons volk ingegaan. Ziet u, de troon mag geen van de onze betreden en de koning en de koningin hebben maar een zoon... Sinds die dag mogen wij niet meer spreken met de verheven, zoals u, en verdwijnen er steeds meer van ons. Sommigen vrijwillig, sommigen onaangekondigd en sommige luid schreeuwend. Niemand weet wie er achter zit, maar de koning en koningin lijken doof en blind. Ze hebben alleen zorg om hun zoon, die met de dag meer op ons lijkt. Ze zeggen dat zijn magie verder gevorderd is dan enig ander van ons..." Elise hapte naar adem, magie? Nu wist ze het zeker, prins Tycho had haar ook vervloekt en haar naar het verleden gehaald. Hoe durfde hij! En dan zijn eigen volk zo slecht behandelen? Vloek of geen vloek, ze zou die jongen vinden. "Waar kan ik hem vinden? Ik zal hem eens de waarheid vertellen." Hidde grinnikte bij het idee en vertelde haar dat de stad Feromonde op enkele dagmarsen lag, maar dat de wegen niet veilig waren. Niemand wist hoe lang het zou duren. Ze besloten om de handelskaravaan te volgen en via hun route te reizen. Nu was Hidde wel bij haar om haar te beschermen als er misschien iets zou gebeuren maar ze vond het echt heel erg eng en wilde het liefst zo snel mogelijk in de stad aankomen. Ze vroeg zich af of het zou lijken op hoe het nu was. Als het aan Elise lag rustten ze zoveel mogelijk en mocht Hidde op de kar meereizen, maar hij weigerde. Hij wist dat het lang ging duren en wilde hen niet verder ophouden...
woorden totaal: 4034

Arende

#4
Voor ze op weg gingen naar Feromonde zelf bleven ze een nachtje slapen in de herberg. De afstand die ze moesten reizen was zo ver dat ze voor dag en dauw op zouden moeten staan, nu hadden ze al vertraging. De handelskaravaan had het idee dat het al te laat was en bleef liever nog verkopen in het dorp vandaag en zo kwam het dat Elise in bed lag na te denken. Misschien als ze nu in slaap viel werd ze wel gewoon weer in haar eigen wereld wakker. Dat zou geweldig zijn, ze wilde best al die mensen hier helpen als ze dat zou kunnen, maar het liefst was ze gewoon weer thuis in haar eigen bedje. In haar eigen kamer die nu ze er over nadacht nog steeds niet was zoals ze zelf wou, haar moeder had teveel invloed gehad zonder dat ze het doorhad. Eenmaal thuis zou ze echt eens laten zien wie ze was. Voorlopig hield ze zich hier gedeisd, ze viel al genoeg op door haar extreem lichte verschijning, waar men hier een soort verering voor vertoonde die haar niet helemaal lekker zat. "Slaap lekker vrouwe, ik zal u wekken als het tijd is om op te staan." Hidde sloot zachtjes de deur en ging in de bijkamer liggen. Elise zat nog lang te tobben voor ze uiteindelijk in slaap viel. Waar was ze in hemelsnaam terecht gekomen en hoe kwam ze hier weg. Slapen leek een makkelijke uitweg, maar ze was slecht voor een paar diepe uurtjes terug in Elisabethtown... Toen ze weer wakker werd was ze niet waar ze gehoopt had te zijn. Eerst snapte ze er niks van maar toen maalde het haar weer door het hoofd wat er gebeurd was... Ze zat nog steeds ergens ver terug in de tijd waar er ruzie was tussen bepaalde rassen en iets zei haar dat zij er voor moest zorgen dat het weer goed kwam. Misschien was ze wel voorbestemd om deze mensen te helpen. Nooit had ze het idee gehad dat er ook maar iemand op haar zat te wachten, maar de blik in de ogen van Hidde gaf haar hoop. Ze kon hem helpen, hier was ze iemand en ze zouden het weten ook!

Na een zompig brood en pap gingen ze de reis maken. Elise klom op de kar bij een echtpaar wie haar wel aardig leken, beiden hadden rossig haar en waren niet ouder dan dertig. Hidde bleef lopen, ook al deed Elise pogingen om hem op de kar te krijgen. De wond op zijn been werd er niet beter op, sterker nog, af en toe dacht ze zelfs dat hij zich groot hield voor haar. Hoe dan ook, Hidde bleef lopen en Elise was de enige die zich iets van zijn pijn aantrok, de rest negeerde hem. Elise vond het verschrikkelijk maar ze kon er niet zoveel aan veranderen. De handelaren van de karavaan behandelden duldde hem slechts als een vervelende zwerfhond, maar Hidde scheen het gewend te zijn. "Zo meisje, waar kom jij vandaan?" begon de handelaar die Blom scheen te heten tegen haar te praten. Elise werd een beetje verlegen, ze was het niet gewend als mannen tegen haar begonnen te praten, überhaupt dat mensen haar zoveel aandacht gaven was best wel eng. "Ik ben Elise en ik kom uit Elisabeth... uhm.. ik kom uit Feromonde." Ze kon wel zeggen dat ze uit Elisabethtown kwam maar dan zou ze nog vreemder worden aangekeken en daar had ze geen behoefte aan. "Echt waar? Elisabeth, kom je uit Feromonde? Maar je praat zo raar en je ziet er zo anders uit." Elise knikte van ja en hoopte dat ze verder met rust gelaten werd.

Ze waren nog niet het miezerige kleine gehucht uit dat uit een paar huizen/boerderijen bestond die allemaal ver uit elkaar lagen of Elise gilde, merg door been ging haar schreeuw. Een klein meisje van nog geen acht jaar oud stond midden op het pad. Elise zat in de voorste wagen en zag haar al vanuit de verte. Ze had pikzwarte haren en donkere wenkbrauwen en een gebruinde huid. Het was best een mooi meisje om te zien ware het niet een ontzettend vreemde blik had gehad, haar ogen half weggedraaid. Ze leek te prevelen met haar kleine ampjes recht vooruit. Ze droeg een jurkje dat ooit rood had moeten zijn geweest dat helemaal gehavend was, ze was arm, dat was duidelijk. Maar de reden waarom Elise gilde waren haar ogen. Ze staarden in het niks, leek niemand op te merken en was compleet in een eigen wereld. Echter, toen ze haar vlak waren genaderd draaiden haar ogen terug en staarde het kleine meisje recht naar hen. Het was een akelige lege blik, die recht door haar ziel sneed. "Moeten we haar niet helpen?" zei Elise die het echt niet kon aanzien om het kleine hummeltje zo te zien. Blom leek echter ongeïnteresseerd en echter alleen maar geïrriteerd dat de weg nu versperd was. Waren de rollen dan werkelijk zo verdeeld? Als je donker haar had telde je niet mee, hoe ziek, klein en arm je ook was... Elise keek naar Hidde die naast de kar liep, ook hij werd niet geaccepteerd om het feit dat hij donker was. "Hidde, wil je alsjeblieft naar het meisje kijken?" Hidde schudde zijn hoofd. Te laat, bedoelde hij te zeggen.

Ruw verstoorde Blom het getreuzel. "Nee, dat kind moet van de weg af. Ik wil verder." bromde Blom. "Hidde! We moeten haar helpen, ze is gewond, ze is mager, dit kan toch gewoon niet." Elise sprong van de kar af en schudde Hidde door elkaar. Hij schudde zijn hoofd. "Het is te laat." Wat was te laat? Elise kon het niet schelen, ze liep naar het meisje toe dat nog steeds met een ondoordringbare blik haar in de ogen haar aanstaarde en er liep bloed vanuit haar gezicht over haar jurkje, dat langzaam weer rood kleurde. "Vrouwe, blijf bij haar uit de buurt, ik smeek u, later zal ik het zal u uitleggen wat er is gebeurd maar u kunt niks doen voor haar. Ze is gevaarlijk, ze is zichzelf niet meer, raakt u haar alstublieft niet aan." Het meisje wendde haar blik af en keek weer glazig voor zich uit en waggelde vooruit met haar armpjes voor haar uitstekend. Ze ging aan de kant en de karavaan reed verder, Elise moest rennen om weer bij Blom op de kar te komen, die zijn paard flink de sporen had gegeven. "Wat in hemelsnaam was er met haar aan de hand?" hijgte Elise.
"Ik zal het je uitleggen meisje, maar we praten er liever niet over. Vroeger maakte het allemaal niet zoveel uit wat voor kleur haar je had, wij waren altijd wel jaloers op de donkerharigen want zij kunnen magie gebruiken maar toen veranderde alles." Hij nam een pauze, het leek alsof hem dit gedeelte niet werkelijk intresseerde, alsof het niet over zijn neven, nichten en vrienden ging. Een jaar of twintig geleden kwamen er langzaam steeds meer verboden. Eerst mocht er geen magie meer beoefend worden, toen werden de donkerharigen uit de bevolkingsklasse geschreven. Ze hebben geen rechten meer weetje. Op het laatst hebben ze zelfs de bloedlijn veilig gesteld." Hij ging over tot een zacht fluisteren. "Hun eigen zoon..." Elise schrok op, hun zoon kende ze, hij was de jongen van de foto. Wat was er met hem? Blom schudde zijn hoofd. "Niemand heeft hen ooit gezien, maar het komt door de Schaduwrijken. Niemand weet wat het precies zijn, maar ze kunnen bezit van je nemen. Dat meisje is ook bezit van genomen. Je kunt het zien aan de blik in haar ogen, het is vreselijk. Af en toe verdwijnen ze gewoon helemaal en de kleinsten worden vaak in deze staat gevonden. We weten niet hoe het kan maar steeds meer donkerharige krijgen dit. Nouja, het is wel makkelijk. Zolang je niet aan ze zit doen ze niks en gaan vanzelf dood... hadden ze maar niet die stomme magie moeten bezitten. Eigen schuld. Ze hebben de vloek vast over zichzelf afgeroepen. Het meisje zal nooit normaal meer zijn zoals ze was, waarschijnlijk hebben ze lang in haar gezeten en haar geest vergiftigd maar ze blijft lopen en kijken zoals ze nu doet. Lichtharige hebben dit niet..."

Het hele gesprek had Elise furieus gemaakt. "En daarom behandelen jullie ze als straatvuil. Om hun haarkleur en magie?" Blom haalde zijn schouders op. "Nee, nou ik weet het niet, kijk er zijn overal wetten en als je er niet aanhoudt staan allemaal straffen op. En die wil ik liever niet krijgen dus ik hou me aan de wetten en dat is dat ik donkerharigen moet negeren en zo moeten ze bijvoorbeeld veel meer belasting betalen als jij of ik. Maar ben je echt zo wereldvreemd? Het is al een tijdje aan de gang je moet hier van weten."
Elise verzon een smoes over dat ze lang naar familie ver weg was geweest. Blom leek haar half te geloven maar Elise kon het weinig schelen. In wat voor een bizarre wereld was ze belandt? Ze kon het beeld van het donkere meisje niet uit haar hoofd zetten. Haar lot was twintig jaar geleden al bepaald. Wat voor koning of koningin liet dit gebeuren? Elise zou ze vinden, het was alsof het lot in haar handen lag.

Jowelle

#5
De avond viel al snel, maar in nog geen velden of wegen was een dorp te bekennen. De zon zakte snel en de hemel kleurde bloedrood. Hidde staarde naar de zakkende zon. "Er is weer vuur." zei hij. Elise lachte, in het verleden hadden ze natuurlijk geen idee van de zon, de ozonlaag en de weerspiegeling die de mooiste kleuren op riep. Ze was wel benieuwd naar de middeleeuwse uitleg. "Wat bedoel je Hidde?" Hidde wees met zijn vinger naar de ondergaande zon. "De hemel heeft de kleur van vuur. Er is een nieuwe wet uitgevaardigd. Vast weer eentje tegen ons volk..." Elise's lach verging. Ze wist niet hoe, maar ze had het idee dat hij gelijk had. Hij zou namelijk heel goed gelijk kunnen hebben, de burgers die ze onderweg tegenkwamen keken ook al zo bedroefd. Misschien hield in dit magische tijdperk de kleur van de zon inderdaad een verband met echt vuur en bloed. Van het laatste stuk van de zonsondergang kon ze niet meer genieten, het was alsof het in de lucht hing dat bloed vergoten ging worden. Hidde was ook opgelucht toen het duister kwam, alsof een zware deken over hen heel viel. De sterren verschenen aan de hemel en het koelde hard af.
Ze naderden het komende dorp, eindelijk warm eten en een onderdak. Elise had wederom geen moeite om een slaapplaats te regelen, al vond men het wel vreemd dat ze alleen reisde met een zuiderkind, zoals ze Hidde vaak spottend noemden. Midden in de galagkamer hing een brief, opgespeld aan een van de houten balken. "Alle eerstegebore zoons van alle donkeren zullen de meesters dienen in het Noorden. Het is een plicht aan uw Koning en Koningin. Een ieder die zich aan deze plicht onttrekt zal met de hele familie verbannen worden." Hidde knikte somber. Ze deden er alles aan om de zuiderlingen weg te jagen. Eerst konden ze nog voor zichzelf opkomen, aan de hand van magie, maar nu was zelfs dat verboden. Alleen het kleine beetje innerlijke magie, het oncontroleerbare, onderscheidde hen nog van de lichtharigen. Hidde was nog somberder. "Ik ben de oudste zoon." zei hij zachtjes. "Mijn hele familie is al verdwenen. Niemand weet waarheen. In het dorp hebben ze slechts schaduwen gezien. Ik was verstopt, ik heb ze laten oppakken... Misschien moet ik nu aan mijn plicht voldoen. Eindelijk kan ik laten zien dat hun oudste zoon geen laffaard is..." de tranen goten over zijn wangen. Elise ging naast hem zitten en sloeg troostend een arm om hem heen. Iedereen keek haar aan alsof ze gek was, maar ze trok er zich niets van aan. "Je mag niet gaan Hidde. Ik weet niet waar je familie is, maar we zullen ze vinden. Jezelf uitleveren is het domste wat je kan doen. Ik zal het voor je bij het hof aankaartten. We stoppen niet voordat we ze gevonden hebben. Bovendien..." Het schokken in haar handen kalmeerde een beetje. "...bovendien jongeman, je hebt me beloofd me te beschermen. Dat kan moeilijk he, als je zomaar opgeeft en jezelf in handen van de schaduwrijken speelt." Hij glimlachte door zijn tranen heen. "Tja, beloofd is beloofd he..." en hij stond op. "Kom vrouwe Elise, we gaan slapen, morgen hebben we weer een lange reis voor de boeg." Ze liepen naar boven en eenmaal op het bed viel Elise als een blok in slaap.

Elise zag hem pijn lijden, stekende pijn aan de wond op zijn been. De afgelopen dagen waren ze gedwongen een aantal keer per dag te stoppen, enkel om zijn verbanden te verschonen. Elise zag het bloed aan zijn been plakken, nat en warm. Als het aan haar had gelegen was hij vervoerd op de wagen, iets waartegen Hidde hevig had geprotesteerd. Hij was zich er terdege van bewust dat het hen ernstig zou afremmen. Uiteindelijk was Elise dan ook het enige die de handelaars van de Karavaan ervan kon overtuigen hem niet eenvoudig weg vast te binden en achter te laten. Zij zou voor hem zorgen. Ze moesten hun eigen pad zoeken, de spanning was elke dag hoger te voelen. Ze moesten opschieten, tijd was kostbaar en ze waren niet rijk. In tegendeel, elke dag leek korter dan de voorgaande en dat was goed voelbaar aan de stijgende spanning. Er wachtte haar een opdracht op het paleis, wat als ze niet op tijd was?

Klam werd Elise met een schok wakker. Die droom kende ze. Ze had hem al eerder gedroomd, veilig in haar eigen bed. Oh god, wat miste ze haar eigen bedje nu ineens. Alles was vreemd en er was niets om op terug te vallen. De droom. Hij was veranderd, nu droomde ze vanuit zichzelf, de vorige keer had ze vanuit Hidde gedroomd. De droom had vast een betekenis, de handelaars van de Karavaan zouden hun niet langer dulden en ze zouden van Hidde af willen. Elise besloot Hidde wakker te maken, al was het nog vroeg in de morgen. Hij vroeg haar niets, maar zorgde zoals altijd ervoor dat al hun spullen gepakt klaar stonden. Na een kort en waterig ontbijt in de vorm van kippensoep, vertrokken ze het ochtendgloren in.

Al na een paar kilometer kreeg Elise blaren. Hidde's been begon ook steeds meer en meer te ontsteken en ze besloten om in het eerst volgende dorpje een genezeres te zoeken. Hidde sprak haar niet tegen maar wees haar erop dat hekserij verboden was. Blijkbaar werd in dit tijdperk hekserij en geneeskunde nog onder dezelfde noemer gegoten, want het was blijkbaar verboden. Elise wuifde zijn bezwaren weg en zo kwam het dat ze een half uurtje later in een ineengevallen hutje zaten van een oude vrouw. Na hen kwam een blonde vrouw binnen die hen hooghartig aankeek, alsof ze haar beurt wilde opeisen. Elise keek haar even gemeen in de ogen en ze wende haar blik af. Hidde en Elise werden geholpen door een vrouwtje die kleiner was dan Elise ooit iemand had gezien. Ze had lang, vuil wit haar en een scheef mondje. Ze liep echter nog wel verbasend rechtop en sprak helder. "Ga zitten jongeman. Je weet dat ik jouw soort niet zomaar kan genezen." Dus zo zat de vork in de steel, het mocht niet van de wet. Wat mochten deze mensen eigenlijk nog wel? "Ik zal het toch doen, maar hierna moet je snel verdwijnen." Hidde en Elise knikten. Het vrouwtje legde haar hand op zijn knie en prevelde wat woorden. Haar ogen veranderen van lichtbruin naar bijna zwart en na de woorden viel ze neer in het krukje. De andere vrouw stormde binnen. "Je hebt al je krachten verspild aan hem? Aan deze nutteloze donkere?" Ze was woedend en wees op haar buik. "Hoe kom ik dan van dit gedrocht af? Ik wil niet net als de koningin eindigen, ik voel het, dit kind is verkeerd. Hoe kom ik er nou vanaf?" Elise kon haar oren niet geloven. Ze wilde haar eigen ongeboren kind laten vermoorden door de genezeres. Ze stond op. "Kalmeer, hoe weet u dat dit kind een donkere is? Ze zijn niet wezelijk verschillend. Hoe kan je nou niet houden van de vrucht die in je groeit?" De vrouw keek haar eens goed aan. "Ik weet niet wie u bent vrouwe, maar ik kom van het hof. De koningin zelf heeft me bevolen. Haar buik was precies hetzelfde. Ik wil niet het lot van prins Tycho voor mijn kind." en ze keerde zich weer naar de genezeres. "Waardeloos. Ik ga me beklagen over uw diensten aan het hof. Een donkerling helpen en mij niet! U zult hiervoor boeten." en ze beende naar buiten. Elise bedankte snel de oude vrouw en trok Hidde mee naar buiten. "Alstublieft, mijn naam is Elise, wat is de uwe? Mochten we meereizen in uw koets?" De vrouw keek haar nog eens aan en zuchtte toen. "Nou goed, u moet wel erg zuiver van hart zijn, ik zie het aan uw lichte ogen. Mijn naam is Silke. Hoe heet de jongen?" Hidde maakte een buiging. "Dankuwel vrouwe Silke, u bent te goed voor mij. Mijn naam is Hidde, uw dienaar." Elise stapte in de koets en Hidde kroop achterop het zitje buiten. Silke had moeite met instappen met haar dikke buik en Elise hielp haar naar binnen. Naar de bestuurder riep Silke "Voort!" en met een ruk kwam de koets in beweging, op naar het paleis.

totaal woorden: 6983