Hallo allemaal,
Ik ben sinds kort volledig verslaafd aan de boekenserie "De Geestenjager" (in het Engels: "The Spook's Apprentice"). Het zijn geweldige boeken met een redelijk uitgebreid plot waar ook buiten de boeken om nog veel over te vinden valt, en lijkt dus in dat opzicht aardig op Harry Potter. Het grote voordeel is dat de zinstructuur in de boeken simpel is, en daardoor het verhaal dus goed te volgen. Geen zinnen van vijf regels of zoiets.
Omdat ik zeker weet dat er onder jullie ook mensen zullen zijn deze serie leuk vinden (of gaan vinden), open ik hier een topic om jullie een klein voorproefje te geven. Ik zal van het eerste boek even kort opschrijven waar het verhaal over gaat en het eerste hoofdstuk even overtypen. Hopelijk interesseert het jullie, en maak ik jullie hier een mooie leeservaring rijker mee!
DEEL 1: DE LAATSTE LEERLINGKorte samenvatting van het boek:"Al mijn nieuwe leerlingen breng ik naar dit oude huis. Ik verwacht van je dat je om middernacht naar de kelder gaat om te zien wat daar verborgen is. Als de kerkklok twaalf slaat, neem je de kaars en gebruik je die om je weg naar beneden bij te lichten. Er zijn drie belangrijke dingen om te onthouden. Doe de deur voor niemand open, hoe hard er ook geklopt wordt en ga precies op tijd de kelder in." "Wat is het derde?" vroeg ik op het nippertje.
"De kaars, jongen. Wat je ook doet, hou hem brandend..."Thomas is de zevende zoon van een zevende zoon. Zijn moeder trouwde bewust een zevende zoon, zodat zij Thomas kon baren, een jongen met de 'gave van zeven keer zeven', de gave om dingen te zien waar anderen blind voor zijn. Op zijn dertiende jaar gaat Thomas in de leer bij de geestenjager, die zijn geld verdient met mensen beschermen tegen de wezens van het duister. Het is een onmogelijk zware baan, de geestenjager is grimmig en velen die Thomas voorgingen kwamen jammerlijk aan hun einde. Maar toch moet Thomas het vak leren en zijn gave ontwikkelen. Hij is immers de laatste leerling.
Hoofdstuk 1: Een zevende zoon:De avond viel in toen de geestenjager arriveerde. Het was een lange, zware dag geweest en ik verlangde naar mijn avondeten.
"Weet je zeker dat hij de zevende zoon is?" vroeg hij. Hij keek op me neer en schudde twijfelend zijn hoofd. Mijn vader knikte.
"En u was ook een zevende zoon?" Mijn vader knikte opnieuw en tikte ongeduldig met zijn voet, zodat mijn broek onder de spatten modder en mest kwam te zitten. Regendruppels vielen van de punt van zijn kap. Het had het grootste deel van de maand geregend. Er zaten al jonge blaadjes aan de bomen, maar de lente liet op zich wachten. Mijn vader was boer, net als zijn vader ook boer was geweest, en het grondbeginsel van het boeren is dat je je bezittingen bij elkaar moet houden. Je kunt ze niet zomaar onder je kinderen verdelen, want ze zouden bij iedere generatie minder worden tot er niets meer over was. Daarom laat een vader zijn boerderij na aan de oudste zoon. Voor de anderen probeert hij werk te vinden. Als het mogelijk is voor ieder van hen een ander vak. Hij moet daarvoor om gunsten vragen. De plaatselijke hoefsmid is een mogelijkheid, vooral als de boerderij groot is en hij de smid veel werk heeft bezorgd. Dan is het hopen dat de smid een leerling wil aannemen, en is er één zoon ondergebracht. Ik was de zevende zoon en toen mijn tijd was aangebroken, waren er geen gunsten meer over. Mijn vader was zo wanhopig dat hij probeerde me als leerling bij de geestenjager onder te brengen.
Dit is nog lang niet het volledige eerste hoofdstuk, maar een iPad typt ietwat onhandig en ik heb er even geen zin meer in. Jullie zien binnenkort wel meer verschijnen.
Auteur
Topic: De Geestenjager (gelezen 1328 keer)