Weerwolven van Wakkerdam

Alleen voor de beheerders => Verhalenwedstrijd => Verhalen => Prullenbak => Archief => Topic gestart door: Maiken op 1 september 2008, 17:28:10

Titel: September | Team 2
Bericht door: Maiken op 1 september 2008, 17:28:10
 1. jnusch
2. Amilmarith
3. lieven95

Onderwerp: Vampieren
Titel: Re: September | Team 2
Bericht door: Amilmarith op 6 september 2008, 12:03:46
Proloog

"Ik heet u allen welkom bij deze dorpsbespreking van Glod", sprak het dorpshoofd. De volwassenen van het dorp waren met zijn allen bij één gekomen voor de maandelijkse bespreking. Het grootste probleem waren de vampieren, er werden regelmatig mensen vanuit het dorp weg gevoerd naar het kasteel waar ze woonden. Iedereen was het erover eens dat, dat niet langer kon. Dus weer een avond, weer kon iedereen hun oplossingen vertellen.  Ebony wist dat het geen zin had, veel hadden ze al geprobeerd, de vampieren kwamen toch wel. Op de deuren van huizen waren kruizen getimmerd, overal lag knoflook. 's Avonds dan, de volgende ochtend was het weg. Wat betekende dat de vampieren hulp moesten hebben, maar van wie? Dat was hun grootste probleem.
"De oogst kan volgende week beginnen, de gewassen zijn rijp. Ook zullen er binnenkort dienaren van de Koning komen om belasting te eisen. Wees hier allen op voorbereid.", ging het dorpshoofd verder. Standaard mededelingen waren het, dat was niet waarom Ebony daar zat. Ze wou een oplossing tegen de vampieren, dat was alles. Haar dochter was een maand geleden meegenomen en nu was ze weer zwanger, voor de geboorte moest er een oplossing komen. Ze wou niet weer het slachtoffer worden.
"Met alle respect, dorpshoofd, maar we weten allemaal wat er gaat komen, wanneer de gewassen rijp zijn. De belangrijkste zaak is de vampieren, ik ben weer zwanger. Ik wil niet weer dat mijn kind wordt afgenomen door hun."
Ebony zweeg, alle blikken waren nu op haar gericht, aandacht die ze niet gewend was te krijgen. Haar blik ging door het vertrek, de eetkamer van het dorpshoofd. Van onderen kon je tegen de balken van het dak aankijken, er lagen leemplaten op. De rest van de huizen in het dorp hadden stro daken, maar het dorpshoofd niet. Dat was nou eenmaal zo. Verder was te vloer bedekt met stro en zat iedereen op houten stoelen om een houten ronde tafel heen.
"Eehm..",ging ze verder,"Ik weet dat de vampieren hulp krijgen, uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat vampieren veel nachtdieren kunnen commanderen. Zo ben ik op een nacht naar buiten gegaan, zwart gekleed zodat ze me niet zagen. Eerst zag ik uilen, die haalden de knoflook weg die om de huizen heen lagen, waar de ramen nog openstonden vlogen ze naar binnen om ander knoflook weg te halen."
Ebony stopte met praten en liet haar blik over de verschillende gezicht gaan om te kijken wat voor indruk het verhaal op de andere dorpsbewoners maakte. Bij veel zag ze blikken van ongeloof en verbazing, dat samen ging met angst.
"Nadat de uilen weggingen gebeurde er een tijdlang niks. Ik wou na binnen gaan, na bed. Het was toen dat ik wat hoorde. Gefladder van vleermuisvleugels, niet veel later liepen er gedaantes over het dorpsplein. Ze gingen de huizen binnen waar de knoflook was weggehaald."
Nadat Ebony klaar was met haar verhaal bleef het stil. Iedereen was onder de indruk van haar verhaal, of ze het geloofden of niet. Als Ebony de kring rond keek werd het haar al snel duidelijk wie haar geloofden en wie niet. Haar man natuurlijk, een paar vrouwen, die ze redelijk goed kende, voor de rest niemand.
"Mensen snappen jullie niet wat dit betekent? De vampieren krijgen hulp van andere nachtdieren. We moeten gewoon zorgen dat onze huizen beschermd zijn tegen de uilen. Dus voortaan de ramen dicht."
Aan de rechterkant hoorde Ebony gelach, ze draaide haar hoofd die kant op.
"Ebony, je hebt altijd al veel fantasie gehad. Dit gaat echt niet werken. Ons dorp wordt al tijden lang geteisterd door vampieren, alles is al geprobeerd."
Klonk de honende stem van Ezechiël door het vertrek.  Ezechiël was ooit zo'n aardige jongen, maar sinds hun relatie was hij een vervelende klier geworden. Hij kon het nog altijd niet uitstaan dat ze het had uitgemaakt.
"Zal ik zeggen wat ik denk van de vampieren?"
Ebony zag dat veel dorpsbewoners instemmend knikte na de woorden van Ezechiël. "Ik denk dat we met zijn allen na het kasteel van de vampieren moeten gaan uitgerust met houten staken. Dan zullen we ze allemaal vermoorden, neerhakken doden." Sprak Ezechiël wraaklustig, ook hij was iemand verloren aan de vampieren. "Wie gaat met me mee?"
Een aantal mannen gromde instemmend. Inmiddels was het al laat op de avond. Vanuit haar ooghoeken zag Ebony wat bewegen, een schaduw die verschoof, wat geritsel meer niet. Ze was meteen op haar hoede, maar wist ook dat het geen zin had om er een melding van te maken. Ezechiël zou haar meteen uitlachen, waarom had ze ooit met hem genomen? Ezechiël en de mannen waren luidruchtig plannen aan het maken voor de slachting toen er plotseling iets uit de schaduwen van het vertrek iemand te voren kwam. Ebony was de enige die het goed volgde, de andere dorpsbewoners waren te verrast om door te hebben wat er gebeurde. De bleke huidskleur maakte duidelijk dat het een vampier was.
"Jullie plannen gaan niet door." dat was het enige wat hij te zeggen had. Meteen stak hij een scherp ijzeren mes in de maag van het dorpshoofd. Terwijl iedereen verbaast en vol walging na het tafereel zat te kijken had Ebony een houten staak gepakt die in de hoek stond. Voordat de vampier weg kon komen stak ze de staak richting zijn hart. De vampier schreeuwde het uit en probeerde van gedaante te veranderen. Zijn armen veranderden al in vleugels. Maar de gedaanteverandering zette niet door, door de staak tussen zijn ribben. Ebony duwde harder door.
"Help dan mensen, help!" Een paar kwamen in actie en hielpen om de staak verder het lichaam van de vampier in te boren, door het  hart heen. Het was haar gelukt om de leider der vampieren te doden.

De dagen die volgden waren een chaos. Sindsdien waren er geen mensen meer ontvoerd en veel waren er zeker van dat het nu afgelopen zou zijn met de vampieren. Ebony scheen de enige zijn die daaraan twijfelde. Het nieuwe dorpshoofd was Ezechiël geworden, al scheen hij Ebony nu meer te geloven dan daarvoor en was hij ook een stuk aardiger geworden.
De dagen verstreken, het werd winter. Ebony vond de winter het saaiste seizoen van allemaal en begon de gebeurtenissen van afgelopen maanden op te schrijven, veel kon ze niet doen met haar dikke buik. Halverwege de winter werd het kind geboren. Voor een paar weken waren ze met z'n drieën. Na de dood van de vampier leider waren de ontvoeringen minder geworden, maar niet gestopt. Aan het einde van de winter werd haar man ontvoerd.
Ebony besloot weg te trekken met het kind, opzoek naar de vampieren voor wraak. Ze was bang, maar verder vond ze niet dat het leven nog zin had. Onderweg kraste ze af en toe korte boodschappen in stenen, in de hoop dat mensen er wat aan hadden en er geen mos overheen groeide. Dat risico moest ze maar nemen.
Ondertussen waren de dorpsbewoners weggetrokken onder het bevel van Ezechiël richting de hoofdstad.




Aantal woorden: 1165
Titel: Re: September | Team 2
Bericht door: lieven95 op 8 september 2008, 18:24:08
Het was nog vroeg in de ochtend toen Mike Murrow en zijn kompanen de omgeving van Glod bereikten. Ze sliepen nog half, maar bemerkten toch de stille sfeer die er hing. Geen rondrijdende auto's, geen overvliegende vliegtuigen... Alles was stil. Zelf geen vogeltje floot...

"Mike?"vroeg een van de assistenten, "volgens deze kaart hebben we de omgeving bereikt..."
Mike knikte afwezig. Veel kon het hem niet meer schelen. Waarom was hij hier eigenlijk aan begonnen? Toen ze hadden rondgevraagd of er een begeleidend professor mee kon naar Roemenië, om de studenten die een studie over vampiers hadden, stond hij te popelen. Daar wou hij altijd al heen. Het land waar hij ontelbare studies over had gedaan, zonder er ooit één keer geweest te zijn. Dát was zijn beroep. Interessante theorieën schrijven over hoe en waar vampiers leefden, of misschien zelfs nog leven. Dat was wat hij dacht. Dat ze er nog steeds waren. Oké, niemand geloofde hem, maar hij geloofde in zichzelf. Achteraf bekeken was alles veel minder spectaculair. Uren stappen per dag, en geen enkel kasteel had hij gezien. Zelfs geen tand, of een zich verdacht gedragende bewoner had zijn pad niet gekruist. Nu was hun laatste kans, maar hij geloofde er niet in. Volgens verhalen had zich hier ooit een drama afgespeeld, maar dat was in elk dorp zo, als je de Roemeense verhalen mocht geloven. En uiteindelijk, als je in het dorp zelf kwam, ging alles er vrolijk en vredig aan toe. Gewoon een goedkope truc om toeristen te lokken.

Terwijl hij deze gedachten eens op een rijtje zette, bemerkte hij niet dat ze een heuvel op liepen. Dat zag hij pas wanneer ze boven waren. En zijn geduld werd beloond, hier moest zich haast een heus drama hebben voorgedaan. Niemand durfde naar buiten, omdat hij of zij schrik had dat ze zouden worden opgepeuzeld. Dat was wat hij fantaseerde, maar toen hij bij het eerste huis aanklopte, en naar binnen ging omdat er geen antwoord kwam, was er niemand te bekennen. Bij alle huizen het zelfde liedje. Hij gaf de studenten de opdracht om alles grondig te doorzoeken, en zelf ging hij binnen in het grootste huis, wat in een ver verleden het huis van het dorpshoofd moet zijn geweest. Hij keek in boekenkasten, onder bedden, in nachtkastjes, in de keukenkast en onder de mat, in de hoop een boek over de geschiedenis van dit dorp, een lijk, een vampiertand, of iets anders te ontdekken. Toen hij in de keuken aankwam zag hij iets wat hem verbaasde. Een houten staak! Hij had gelijk! Vampiers hadden bestaan! Grote kans dat ze nu dus nog steeds bestonden. Hij liep naar buiten om de anderen het nieuws te vertellen, toen hij tegen een assistente liep, die hijgend en kuchend aan kwam gehold. "Ik heb iets gevonden, een boek. Het is een verhaal van een meisje, en we moeten haar geloven. Dat is althans wat er op de eerste pagina staat. Het is het verhaal van hoe het dorpshoofd werd vermoord door vampiers. Meer heb ik niet gelezen, maar komt u even mee..." "Rustig blijven hoor," suste Mike Tina, de vermoeide studente, terwijl ze de straat op holden.

"Hey, leider," we hebben nieuws, riep een brutale jongeman Mike toe. "Tina vertelde me al over het boek hoor," antwoordde Mike. "Boek, welk boek? Ik heb het over de kruisen op de deuren..." Mike krabde in zijn bruine haren. "Nu ben ik zeker, vampiers hebben bestaan, en bestaan misschien nog. Staken, kruisen... En het boek...dat is nog eens vreemd. Tina, breng jij me naar het huis met het boek? En jij, Jim, zeg tegen Helen en Franco dat ze naar ons moeten komen." Jim zuchtte: " Oké, captain, jouw wil is wet," en hij zette het op een loopje. Tina bracht haar leider naar het huis. Ze liepen door een salon dat ooit knus moest zijn geweest, maar de tapijten waren verrot en de banken waren aan flarden. Een houten tafeltje was in stukken geschopt. Ze liepen verder naar de keuken. Op een tafeltje lag een boek. Op de kaft stond in een handschrift met zilver geschreven: "Ebony: mijn verhaal."
Mike opende het boek en las haar verhaal...
Titel: Re: September | Team 2
Bericht door: Jnusch op 10 september 2008, 17:59:50
"Ik ben Ebony, ik ben bijna 26 jaar oud. Ik ben getrouwd met Saul en heb, had, 2 kinderen. Mijn dochter is een paar maanden geleden ontvoerd. Door vampiers. Want ja, vampiers bestaan. Ik weet niet waar, alleen hier of overal in de wereld. Voor mij is het genoeg om te weten dat ze hier zijn. Al jaren, minstens zo lang als ik leef, worden geregeld mensen uit ons dorp ontvoerd. Wat we ook doen, niets houdt de vampiers tegen. Ik schrijf dit allemaal op, in de hoop dat iemand dit op een dag vindt. Zodat niet vergeten wordt dat vampiers echt bestaan. Dat ze echt een gevaar vormen voor ons. Het verlies van mijn dochter valt me zwaar, mijn enige troost is de baby die nu in mijn buik groeit. De baby voor wie ik dit ook schrijf.



Zoals ik al zei zijn er hier al vampiers sinds ik weet niet hoe lang, net zo lang als er mensen zijn denk ik. Veel mensen zijn al familieleden kwijtgeraakt aan hen. Ik ben lang gespaard gebleven, mijn ouders stierven tenminste een natuurlijke dood. Veel dorpsbewoners zijn verbitterd, veel ouders zijn niet natuurlijk doodgegaan. Of ze zijn, net als ik nu, een kind kwijt. Op een avond, tijdens een dorpsbespreking, werd besloten om de vampiers op te sporen en te doden. Een idee dat ik erg dom vond, maar ja, wie ben ik? Niet dat het plan uiteindelijk uitgevoerd werd, opeens was er een vampier in ons midden. Voordat iemand, behalve ik, er erg in had, had hij ons dorpshoofd vermoord. Instinctief handelde ik toen, ik pakte een staak en doorboorde zijn hart ermee. De vampier stierf en bleek hun leider te zijn. Hij zag er stokoud uit, maar toch vitaal, fit. Dat joeg me bijna het meeste angst aan. Natuurlijk wist ik al dat vampiers niet precies zoals mensen zijn, maar ik dacht niet dat ze zo oud konden worden. In ieder geval hielden de ontvoeringen daarna op. Soms vraag ik me af of de vampiers hun leider missen, of ze kunnen überhaupt missen. Er gaat een gerucht dat vampiers net mensen zijn, dat mensen zelfs vampiers kunnen worden! Ik geloof het niet, vampiers zijn net beesten, maar men zegt wel altijd 'Waar rook is, is vuur"...

Ezechiël is nu ons dorpshoofd, hij was degene die met het plan kwam de vampieren op te sporen. Waarschijnlijk heeft hij de mensen toen zo opgejut dat ze niets liever dan hem als leider wilden. Ooit hadden Ezechiël en ik een relatie, bijna waren we getrouwd. Dat was in de tijd dat mijn ouders nog leefden. Maar toen stierven ze, er heerste een ziekte, veel ouderen gingen dood. Op de één of andere manier voelde het niet goed meer om toen met hem te trouwen. Achteraf ben ik blij dat ik het niet gedaan heb. Saul is de liefste, beste man die ik me kan wensen. Hij zorgt voor me en heeft me lief. Hij is een harde werker en ik heb het met hem getroffen, hij heeft een mooi huisje voor ons gekocht. Een huis dat erg leeg lijkt sinds Rosalinde weg is. Ik mis haar nog altijd, elke dag, de hele dag. Saul werkt nu harder dan ooit en ik mis hem als hij overdag weg is. Nu schrijf ik dus maar mijn verhaal voor de generaties die nog komen, om iets te doen te hebben.

Ezechiël is een goede leider, daar ben ik blij om. In korte tijd heeft hij geleerd verantwoordelijkheid te dragen, op een juiste manier. Ook geloven mensen in zijn gezag, ze willen hem volgen. Hij heeft ze nieuwe hoop gegeven, maar ik vraag me af of hij zijn beloftes waar kan maken. Want zijn plan is nog niet van de baan. Na de winter willen ze proberen de vampiers te vinden. Onnozel. Gelukkig duurt de winter nog lang, tegen die tijd is er hopelijk een andere oplossing. Een oplossing moet er namelijk wel komen. Er wordt nu niet meer ontvoerd, maar ik ben bang dat het weer zal beginnen. Het kan niet eeuwig zo door blijven gaan.

De winter is nu echt begonnen. Het wordt steeds kouder buiten, daarom zit ik nu eigenlijk altijd binnen. Het is vreselijk saai, ik ben maar wat blij als iemand me op komt zoeken. Maar ook dat gebeurd steeds minder. Toch is er ook goed nieuws, de ontvoeringen lijken gestopt te zijn. Misschien zijn ze weggegaan, nu ze hun leider verloren hebben. Dan kan mijn kind tenminste rustig opgroeien. Met ouders en misschien nog broertjes en zusjes. Het lijkt of die droom werkelijkheid kan worden!

Ha, wat was ik dom. Wat was ik naïef. Denken dat het misschien opgehouden was! De ontvoeringen zijn weer begonnen, alsof ze nooit gestopt zijn. Ik vrees voor iedereen. Bijna gek wordt ik, de gedachte dat ze Saul of Oscar meenemen is ondraaglijk. Er moet iets gebeuren. Misschien is Ezechiëls plan nog niet eens zo gek. Liever dat dan zonder mijn familie te moeten leven. Of zij zonder mij. Dit plan is waarschijnlijk onze laatste hoop, hoe vervelend dat ook mag zijn. Eén van de pas ontvoerden is mijn beste vriendin. Waar ik dacht dat ik me eerst al eenzaam voelde, is het nu nog erger dan ooit. Ik voel me zo machteloos. Ik moet iets doen!"




1165+695+882=2742 woorden
Titel: Re: September | Team 2
Bericht door: Amilmarith op 25 september 2008, 21:34:16
Mike had het eerste stuk van het boek uit. Hij zat een beetje verbluft voor zich uit te staren, vampieren bestaan, dat moet wel. Hij besefte best dat het verhaal zich zo'n 150 jaar geleden afspeelde, maar iedereen wist dat vampieren een langer, veel langer, leven hadden dan mensen. Ze bestonden toen, dus bestaan ze nu nog. Daar was hij zeker van. Het verhaal had hem aan het denken gezet, veel van wat erin het verhaal stond kwam overeen met de kennis die hij had over vampieren. Ze waren te bestrijden met houten staken, ze ontvoerde mensen vanwege hun bloed, in donkere ruimtes konden ze goed ongezien blijven. Ergens had hij ook medelijden met Ebony, het moest een dappere vrouw zijn geweest, helaas voor haar had ze geen medestanders in het dorp terwijl ze toch zo dicht bij de waarheid zat. Nu moesten ze snel het spoor volgen, later zou hij verder lezen.

"Tina? Hebben we het hele dorp gehad? Is er niks meer gevonden wat van nut kan zijn?", vroeg Mike aan de studente. "Jim zegt van wel", luidde het antwoord.
"Oké, dan hebben we hier niets meer te zoeken denk ik. Zeg tegen de rest dat ik morgen vroeg wil vertrekken, we gaan het spoor van Ebony volgen." Mike keek haar blij en vol spanning aan, dit was het moment waarop hij gewacht had, eindelijk werd hij niet meer voor gek verklaard, hij zou bewijzen dat vampieren bestonden, en wel binnen een niet al te lange tijd.

De rest van de dag was het rustig, niet veel werd er nog ontdekt en wat er werd ontdekt was niets nieuws. Mike verveelde zich, hij wou actie, vampieren vinden. Hij liep wat door het dorp te slenteren, toen hij plotseling viel over een boomwortel. "Die lag daar gisteren nog niet, toch", mompelde Mike voor zich uit. Niet van plan er verder aandacht aan te besteden. Toen hij op wou staan zag hij iets glimmen, Mike voelde met zijn hand onder de boomwortel en haalde er een gouden ketting onderweg. Nieuwsgierig opende hij het bedeltje wat aan de ketting hing. Aan de ene kant was een klein kinderhoofdje gekrast, en aan de andere kant een mannenhoofd.
"In deze tijd stelt het niets voor, maar volgens mij moet het een waardevol voorwerp zijn geweest", dacht Mike. Hij liep met de ketting terug naar het boek en zocht de omschrijving op en Oscar en Saul. Hij had zo'n gevoel dat de ketting van Ebony was geweest. Het duurde even voordat hij het had gevonden, zo goed als het ging begon hij de krassen in de ketting met de omschrijving te vergelijken.
De ketting was primitief gemaakt, maar het was duidelijk hoelang het haar was, waar de ogen zaten en of ze donker of licht waren. Mike lette goed op dat soort kleine dingen en al gauw kwam hij tot de conclusie dat de ketting inderdaad van Ebony moest zijn geweest. Voorzichtig stopte hij de ketting in een doosje en stopte die in zijn koffer. Dit was zijn geheim, niet iets waar de rest zich mee hoefde te bemoeien.

"Is iedereen klaar voor vertrek", schreeuwde Mike de volgende morgen. Er klonk instemmend gemompel. Iedereen was er klaar voor.




1165+695+882 + 534 = 3276