Nieuws:

Welkom op het nieuwe locatie van het forum
Op dit moment wordt de .nl website doorgestuurd naar de .be website.

Hoofdmenu

Heavenly Bird [oneshot]

Gestart door Majora, 15 januari 2012, 00:21:21

Vorige topic - Volgende topic

Majora

De jongen rende en rende. Achter hem kwamen een stel kinderen aangerend. "Sla hem in elkaar! Hij heeft het weer gedaan!" De jongen snapte niet waarom ze per se hem moesten hebben, maar ja, dat was al zo sinds hij geboren was. Blijkbaar zat het in zijn natuur gepest te worden. Hij schoot snel een steeg in.
"Zoek hem! Hij kan nooit ver weg zijn. Deze keer zullen we hem te grazen nemen!"
Daar in de steeg verstopte hij zich achter twee vuilnisbakken. Door een spleetje tussen de vuilnisbakken in kon hij de andere jongens en het meisje zien. Ze noemde zichzelf 'de bende' en voelden zich heel stoer met hun sigaretten en scooters.
"Shit! Hij is hier niet... we hebben hem weer laten schieten. Naar huis jongens, we pakken hem morgen wel."
De 'bende' liep weg. De jongen bleef nog even stil zitten, voor het geval dat zijn achtervolgers zich van gedachte zouden veranderen. Ondertussen keek hij, een beetje zoekend, rond. Niet dat er kans was dat hij iets zou vinden, daar tussen die twee vuilnisbakken, maar hij moest toch iets. Zijn oog viel op een zwart boekje, of beter gezegd, op de ruimte om het boekje heen. Het boekje was namelijk zo zwart dat hij dacht dat het gat in de vuilnisbak was. Hij bleef nog even zitten, luisterde nog even en toen hij vond dat het stil genoeg was, pakte hij het boekje. De kaft was half doorweekt, waardoor de letters van de titel waren uitgelopen. Hij zag vaag de letters A D B L. Of nee, wacht, plotseling zag hij dat de letters niet waren uitgelopen, maar dat de letters gewoon een vreemde vorm hadden. Toen hij beter keek kon hij de titel ontcijferen: Ars Diabolis. "Wat een vreemde titel," dacht de jongen bij zichzelf. Toen hij het boekje opende en doorbladerde zag hij allemaal woorden die hij niet kende, zoals: 'magus' en 'gubernatio incantamentum'.  "Hmm... dit boekje is niet voor niets weggegooid en ik kan het niet lezen, dus ik laat het maar hier," dacht hij, maar op het moment dat hij het boekje wilde weggooien, trok hij zijn hand direct weer terug...met het boekje erin.
"Aan de andere kant, misschien is het nog wel een interessant boek. Zeker als het in zo'n rare taal is geschreven. Misschien weet Paul wel wat erin staat, hij kan immers alles lezen wat er lost en vast is." Zo gezegd, zo gedaan. Hij stond op en stopte het boekje in zijn zak. Fluitend liep hij richting huis. Na een minuut of tien kwam er een meisje met zwart haar in twee kleine staartjes naar buiten toe. Ze liep naar de vuilnisbakken, waar de jongen zojuist zat. "Hé, ligt het hier ook al niet. Waar kan het nou zijn? Als ik het kwijt ben, maakt hij me af!"
De jongen was ondertussen thuis aangekomen. Toen hij zijn huis instapte, rook hij het al direct. Hij vroeg voorzichtig: "Pap? Ben je daar?"
"In naam van Oranje! Maak je bekend, o vreemdeling"
"Pap? Ik ben het..."
"O ellendeling, wie ben jij dat je durft dit fort te betreden!"
De jongen was hier al bang voor. Wanneer zijn vader te veel had gedronken, wat zeker iedere dag wel gebeurde, dacht hij dat hij een of andere soldaat was. Eergisteren was hij een jager, gisteren een Romeinse hopliet en vandaag was hij blijkbaar een of andere oranjestrijder.
"Pap, als je me zoekt.. ik ben in mijn kamer."
De jongen liep de trap op naar zijn kamer. Daar aangekomen zette hij zijn duur op slot, pakte het boekje uit zijn zak en keek naar de kaft. Het was pik en pikzwart, met witte letters als titel. Het was zo zwart dat hij, zelfs toen hij het boekje vasthield, nog steeds dacht dat het een gat was. Hij sloeg het boekje open en begon met lezen.

... Magie is niets anders dan de omzetting van de kracht van de aarde, naar kracht die functioneel is in wat jij wil doen. Heb je het koud? Dan zet je de kracht om in verwarmingskracht. Heb je een voorwerp nodig? Dan zet je de kracht om in materie. Dit is zelfs te berekenen met de door de mensen gemaakte formule e=mc². [...] Er zijn twee soorten aardse krachten. De kracht die vanuit de levende aarde op een persoon werkt, ook wel prana genoemd, en de kracht die vanuit een persoon op de levende aarde werkt, ook wel mana genoemd. Van prana is er uiteraard meer, maar vergis je niet, mana heeft ook zijn voordelen.[...] De instrumenten die je lichaam gebruikt om prana en mana om te kunnen zetten naar een andere kracht, zijn te vergelijken met het centrale zenuwstelsel. Ze worden ook wel ambages magicus genoemd..."


Wat gek, de jongen zou toch zweren dat het boekje in een heel andere taal geschreven stond. "Ach, misschien komt het omdat ik daar in het donker zat en was het pure gezichtsbedrog." De jongen las verder in het boekje, maar besloot uiteindelijk het boekje weg te leggen. "Ach, magie bestaat toch niet. Laat ik het maar weggooien, voordat pa rare dingen gaat denken." Toen hij het weg wilde leggen viel zijn oog op een aantekening in de kantlijn. Het bevatte twee woorden.

"Heilige Graal"

De jongen keek nog eens naar de twee woorden, die totaal irrelevant leken in de context van het boekje. Hij bekeek het blokje tekst, waarnaast de twee woorden stonden.

"Voordat er voor de eerste keer 'magie' wordt gebruikt, is het nodig dat de gebruiker, of omzetter, zijn eigen ambages magicus aanlegt. Dit is een proces dat een keer ondergaan moet worden, de keren daarna dat de gebruiker prana of mana omzet, is het al voldoende om aan een 'schakelaar' te denken. [...] Men legt zo'n ambages magicus aan door zich voor te stellen dat er een enorme ijzerdraad door alle zenuwen wordt getrokken. Voorstellen is niet genoeg, men moet de pijn voelen die ze zouden hebben als het in het echt gebeurde. Dit proces kan makkelijker gemaakt worden door een persoonlijke spreuk: een of twee woordjes die tellen als katalysator van het omzetproces."

De jongen keek eventjes hiernaar. "Ach, ik verveel me toch en wat kan er nou allemaal gebeuren.." Vlug scande hij de tekst op wat hij nog meer moest doen en legde het boekje op zijn bureau. Hij ging op zijn bed zitten en probeerde zich voor te stellen dat er een enorme ijzerdraad in hem gestoken werd. Er gebeurde niets. De jongen zuchtte. "Het was al te mooi om waar te zijn... Wacht, wat zei het boek nou, iets van een bepaalde toverspreuk?" Hij pakte het boekje. Ja, hier stond het. Er stond niet in welke woorden hij moest zeggen, maar dat hij de woorden moest vormen naar de inhoud van zijn ziel.
"Hmm, oke dan. Poging #2"
Hij ging weer op zijn bed zitten. Hij sloot zijn ogen en stelde zich voor dat er een dunne, scherpe ijzerdraad langzaam naar hem toevloog. Voordat de draad zijn huid raakt, zei hij onbewust: "emalbe shi'jt". Op het moment dat de draad zijn huid raakt, voelde de jongen een helse pijn. "WRAAAAGH!" schreeuwde hij en verloor daarmee zijn concentratie. "H-h-hoe k-kan dit! Dit is toverij... maar het voelde o zo goed. Als dit me lukt, kan ik 'hen' misschien terugpakken." De jongen sloot weer zijn ogen en herhaalde het proces. Dit keer verdroeg hij de pijn. Op het moment dat de ijzerdraad volledig door zijn lichaam was opgenomen, verdween de pijn en kwam een stroom energie daarvoor in de plaats, die hij alleen kon omschrijven met de woorden 'wit', 'helder', 'jeugdig' en 'fris'. Dit gevoel verdween net zo snel als het gekomen was.
De jongen pakte het boekje en bladerde snel naar het stukje dat hij daarvoor had gelezen. "Een schakelaar hé? Aangezien de 'ijzerdraad' is geknapt in mijn lichaam, moet ik de geknapte stukken aan elkaar maken, wil ik weer dat gevoel krijen. Misschien is dat die zogenaamde schakelaar." Hij ging weer op zijn bed zitten en sloot zijn ogen. Hij hield zich een beeld voor de hij twee stukken ijzerdraad aan elkaar soldeerde. Op het moment dat de twee stukken elkaar raakte, kwam het gevoel weer naar boven, maar verdween direct weer. De jongen pakte het boekje weer en begon te lezen vanaf het begin. Hij wilde alles weten over dit gevoel en hoe hij zijn wraak hiermee kon uiten.
Vier uur later was hij klaar. Hij hoorde benden het gesnurk van zijn vader, die daar nog wel een uur of 5 zou blijven liggen. Hij trok zijn schoenen aan en liep naar beneden, om zo door de achterdeur naar buiten te gaan. Vanavond was zijn avond. Dit keer zou hij de jager zijn en de 'bende' de slachtoffers. Hij liep langzaam door de stille nacht. Het boekje, dat hij mee had genomen, viel uit zijn zak op het moment dat hij begon te lopen, klaar om door een ander persoon gevonden te worden...